brandtsz van de handelingen bij de Dienaren en .... van de handelingen van de Gemeente werd door den schrijver gedurende zijn ambtsbediening nauwkeurig bijgehouden en bevat een schat van gegevens omtrent de leden der Waterlandsche gemeente te Amsterdam.
Het proefschrift van den voorganger Dr. Johannes Verlaen (dit deel, kol. 1196) is opgedragen aan Reinier Wybrandtsz en Cornelis Anslo ‘viris in variarum scientiarum ac facultatum cognitione peritissimis ac summe eruditis’.
Den 17en Jan. 1621 hertrouwde Reinier Wybrandtsz te Haarlem als weduwnaar met Grietje of Margaretha Willemsdr (ondertrouwd te Amsterdam 18 Dec. 1620), een dochter van Willem Gijsbertsz, brouwer ‘in de 2 haringen’ op het Spaarne te Haarlem, en diens vrouw Geertje Dirksdr. Haar zuster Elisabeth Willemsdr was in Sept. 1616 aldaar met den haarlemschen brouwer Eduard (of Jede) Jacobsz Feitama getrouwd (zie dl. VIII, kol. 536), terwijl een andere zuster Aefje huwde met den brouwer Cornelis Boudewijnsz van Lookhorst. In het protocol van den amsterdamschen notaris J. van Loosdrecht komt ‘Grietje Willems wed. Reinier Wybrandtsz’ verscheidene malen voor te samen met leden der familie Feitama (o.a. 1976, fo. 51, dd. 26 Mrt. 1646); ziek te bed liggende ten huize van Eduard Sybrandtsz Feitama (dl. VIII, kol. 535), dienaar bij de Waterlandsche gemeente te Haarlem, testeerde zij nog dd. 12 Aug. 1648 ten overstaan van den haarlemschen notaris Vechter Hasewindius (189, fo. 74) en overleed blijkbaar kort daarop.
Reinier Wybrandtsz had uit zijn eerste huwelijk twee kinderen, nl. Jan Reiniersz, geb. omstr. 1605, student in de philosophie te Leiden 23 Mrt. 1622 (vriend en studiegenoot van Vondels jongeren broeder Willem), doopsgezind gedoopt te Amsterdam 16 Mei 1622, ging echter kort daarna tot groot verdriet van zijn vader tot het Katholicisme over (een enkele maal wordt hij in de literatuur met zijn vader verward) en was later als apotheker gevestigd ‘In 't St. Janshooft’ op den Nieuwendijk te Amsterdam; Marittie Reiniersdr, geb. te Amsterdam omstr. 1610, doopsgezind gedoopt aldaar 29 Aug. 1627, overl. na 1659, ondertrouwd te Amsterdam 15 Oct. 1627 met den apotheker Lubbert van Diephout, woonachtig op den Nieuwendijk ‘In de Witte Roos’ (zoon van Lubbert van Diephout Sr. en Anna Jordaens), med. stud. te Leiden 30 Mei 1622, in 1639 diaken bij de Waterlandsche gemeente. Uit dit huwelijk stamde o.a. Reinier van Diephout (dl. VIII, kol. 392). In het Memoriaal vindt men nog vermeld, dat dd. 16 Dec. 1640 gedoopt werd ‘Aeltgen Wybrants de moeder van Wybrant Reyners, glasemaker bij de Noorderkerck, is afgedwaalt geweest’. Wellicht is dit familie van Reinier Wybrandtsz.
Het portret van Reinier Wybrandtsz werd geschilderd door Jacob Adriaansz Backer (wiens vader Adriaan Tjerksz van 1626-27 dienaar was geweest bij de Waterlandsche gemeente der Doopsgezinden te Amsterdam, zie Oud-Holland 1926); naar dit portret vervaardigde Sal. Savery een kopergravure. Bij Schijn-Maatschoen komt een portret voor van Reynier Wybrandtsz naar een gravure van A. van Buysen en met een bijschrift van Adr. Spinniker.
Zie: Schijn-Maatschoen, Geschiedenis der Mennoniten II, 494 e.v., en verdere doopsgezinde literatuur; de Hoop Scheffer, Inventaris Doopsgezind Archief I, no. 663, II, 1179. 1366, 2931. IIb, 652 e.v.; Doopsgezinde