[Witte, Carsten]
WITTE (Carsten), geb. te Bordesholm in Holstein 10 Sept. 1802 als zoon van Hinrich Witte en Maria Borwig, overl. te Rotterdam 29 Febr. 1884. Hij vertrok op jongen leeftijd te voet van Bremen naar Nederland, om werkzaam te zijn in het tuinbouwbedrijf, eerst te Haarlem, daarna op het buiten van Dr. C. Dalen te Rotterdam. Bij de oprichting van de Geneeskundige School te Rotterdam legde men ten behoeve van het onderwijs in de kruidkunde een hortus botanicus aan en benoemde men Witte tot hortulanus, met ingang van 1 Januari 1828. Hij bleef dat tot 1869, toen door de opheffing van de Geneeskundige School ook de hortus zijn reden van bestaan had verloren. Als eerste en eenige rotterdamsche hortulanus heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt. Een door hem bewerkt overzicht van de geschiedenis van den tuin is afgedrukt in het Rotterdamsch Jaarboekje voor 1932. Uit zijn huwelijk met Dieuwertje de Jong, geboren te Rotterdam in 1799, sproten vier kinderen, waaronder een zoon Heinrich, die eerst onderhortulanus te Rotterdam en later hortulanus te Leiden werd. Over dezen komt een In Memoriam voor in het Leidsch Jaarboekje voor 1918, van zijn zoon E. Th. W. Witte.
Wiersum