Margaretha van Beynhem 27 Juni 1741 met den Aldenweerd onder Zoelen en Avezaat beleend en als erfgenaam van zijn broeder Matthijs Jacob met landerijen te Hien en Dodewaard. Hij was te Tiel 26 Aug. 1727 gehuwd met Françoise Jacoba Mackay (ged. te Tiel 6 Oct. 1692, overl. in 1766), dochter van kolonel Aeneas M. en Margaretha Puchler en hertrouwde in 1767 met zijn dienstmeid Maria Catharina van der Heijden. Uit het eerste huwelijk o.a. Margaretha, vrouwe van de Snor en den Appelenburg, beleend 30 Juni 1785, geb. 31 Dec. 1736, overl. op Overbeek bij Velp 20 Sept. 1810, begr. te Velp, huwde 26 Mei 1767 Jacob Willem van Eck van Pantaleon (zoon van Samuel van E.v.P. en van Jacoba Wilhelmina Maria Couttu, geb. op Overbeek 13, ged. te Velp 19 Aug. 1727, onder-luitenant der cavallerie, 11 Sept. 1748, ambtsjonker van Brummen 26 Sept. 1764, verliet den militairen dienst en werd als heer van Overbeek 9 Mei 1765 geadmitteerd en beschreven in de ridderschap van Veluwe, in 1774 ontvanger-generaal van Veluwe, overl. 10 Dec. 1789 te Arnhem, begr. te Velp, kinderloos). Uit het tweede huwelijk: Joost Karel, heer van de Snor en den Appelenburg, daarmee beleend 1773, geb. 26 Nov. 1769, overl. in 1785 als laatste mannelijke telg; Dorothea Jacoba, vrouwe van de Snor en den Appelenburg als erfgename van haar broeder, geb. te Arnhem 3 Jan. 1772, overl. te Beverwijk 4 Mei 1820, huwde te Velp 29 Sept. 1789 Samuel van Lijnden van Oldenaller (vgl. dl. VII, kol. 813).
Zijn geschilderd portret door een onbekend kunstenaar bevond zich bij baron Mackay op huize Ophemert bij Tiel.
Zie: J. Anspach, Het geslacht Vijgh in Heraldieke Bibliotheek N.R. I3 (1878), 288-291; W. de Haas, Het geslacht Vijgh aldaar N.R. II1 (1879), 82-83; W.J. d'Ablaing van Giessenburg, De Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen, 367.
Verzijl