den doctorstitel. Op vele reizen door Europa had hij verschillende talen aangeleerd en was in betrekking met vele hooggeplaatste personen vnl. als secretaris van kardinaal Brancadoro. Zoo werd hij de pleitbezorger der geestelijken van zijn gewest bij het Vatikaan, en de geheime vertegenwoordiger en gezant van de kardinalen en den Paus tijdens de vervolgingsmaatregelen van Napoleon. Ondanks alle hindernissen slaagde hij er in zijn ontelbare zendingen te volbrengen. Het stoutste stuk, de overbrenging van een brief van den Paus aan keizer Frans te Weenen, volbracht hij 1813. Zijn merkwaardige reis naar Parijs en Weenen wordt verhaald in De Volksmissionaris XXXIV (1913), 365-369. Onder de regeering van koning Willem I, vnl. 1825-30, ontplooide hij een groote werkzaamheid als tusschenpersoon van Rome en het episcopaat. Paus Gregorius XVI benoemde hem tot ridder en commandeur der orde van den H. Gregorius. Reeds 12 Oct. 1814 had Pius VII hem bij een bezoek te Rome de waardigheid gegeven van romeinsch graaf. Ook was hij protonotarius apostolicus.
Zijn laatste, zevende, reis naar Rome had plaats in 1851, op 74-jarigen leeftijd, waar hij roerend afscheid nam van paus Pius IX.
1823 had hij het genootschap: ‘De Voortplanting des Geloofs’ ingevoerd in de Nederlanden, waarvan hij een trouwe steun was tot aan zijn dood. Ook werkte hij mede aan de kerkregeling van 1840 en 1853. Een deel met reisverhalen en een paar banden met brieven van graaf v.d.V. zijn bewaard gebleven te Houthem bij den heer Aug. Neve. Daaruit blijken o.a. ook zijn betrekkingen met de paters Roothaan S.J., Lacordaire O. Praed. en andere vooraanstaande personen. 19 Nov. 1838 stichtte hij een studiebeurs voor studenten der theologie; 1864 werd het seminarie te Namen tot begever aangesteld.
Zijn laatste levensjaren bracht hij door op zijn landgoed te Houthem, waar hij in hoogen ouderdom overleed. Zijn vriend, de bisschop mgr. Paradis, woonde aldaar zijn plechtige begrafenis bij.
Zie: A. van Soest, Hulde aan de zalige nagedachtenis van den heer Paul van der Vrecken. Lijkrede bij de plechtige begrafenis te Houthem-St. Gerlach (Maastricht 1868); Le comte Paul van der Vrecken par Paul Verhagen (Maestr. 1894) ook in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXX (1893), 89-146; Levensschets van Graaf Paul van der Vrecken ('s Hertogenbosch z.j.) met portret; J. Habets, Gesch. bisdom Roermond III, 639, IV, 240-244; Kerkel. Courant, Ned. Kath. Stemmen XXXIV, no. 588, 590; Mémorial belge XII (1868), 530.
Fruytier