en overl. in 1495; Hendrik, in 1511 overl.; en Sweer, kameraar der stad Utrecht. Jacobus de V. heeft geschreven: Narratio de inchoatione status nostri et deinde de fratribus huius domus nostre, d.i. van het fraterhuis te Zwolle; een werk, tusschen 1490 en 1500 vervaardigd en sedert 1816 in handschrift (geen autograaf, maar een kopie, voltooid na 1503) te 's Gravenhage berustende op de Koninklijke bibliotheek. De Narratio is geen ‘kroniek’ in den eigenlijken zin des woords, doch een verzameling van stichtelijke levensbeschrijvingen van broeders uit het zwolsche huis; tegelijk bespreekt zij de oprichting en ontwikkeling daarvan, benevens die van een menigte dergelijke gestichten. Zij is met de noodige akten en bescheiden onder den beneden in de literatuuropgave vermelden titel door M. Schoengen uitgegeven in de Werken van het Historisch genootschap, 3de serie, no. 13,
Zie: G.H.M. Delprat, Verslag omtrent eenige handschriften, in de Kon. Haagsche boekerij berustende, meest betrekkelijk de fraterhuizen en derzelver eersten stichter Geert Groete, in het Archief voor kerkel. gesch., inzonderheid van Nederland VI (Leid. 1835), 277-302; dez., Verhandeling over de broederschap van G. Groote en over den invloed der fraterhuizen, 2de dr. (Arnh. 1856), 344; J.G.R. Acquoy, Het klooster te Windesheim en zijn invloed I (Utr. 1875), 23 de aant., 88 aant. 5, 221 aant. 4; dez., De kroniek van het fraterhuis te Zwolle in de Verslagen en Mededeelingen der Kon. akademie van wetenschappen, afd. Letterkunde, 2de reeks, IX (Amst. 1880), 4-42; M. Schoengen, Die Schule van Zwolle von ihren Anfängen bis zu dem Auftreten des Humanismus (Freiburg in der Schweiz 1898), Vorwort, X-XIII; dez., Jacobus Traiecti alias de Voecht, Narratio de inchoatione domus clericorum in Zwollis (Amsterd. 1908), inleiding, I-CCXIV; tekst Narratio, 1-212, voorafgegaan door: plattegrond van het clerkenhuis met zijn belendingen (met toelichting) en bijlagen, 215-540.
Brinkerink