Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1201]
| |
voorgaat, liet zich op 16 Nov. 1610 als jur. student te Leiden inschrijven en promoveerde op een proefschrift De privatis et publicis criminibus (1612). Hij bezocht daarna Engeland, Duitschland en Denemarken (op 16 Febr. 1614 liet hij zich inschrijven aan de Hoogeschool te Herborn, hetgeen het daarop volgende jaar geschiedde met zijn broeder Gabriël). Naar ons land teruggekeerd verloofde hij zich in 1615 met Wyveke of Wyvina (later Geneviva of Genoveva), de dochter van Fop Pietersz. van der Meyden, vermogend havenreeder en burge-meester van Rotterdam (overl. 1616). Vóór zijn huwelijk deed hij met zijn broeder Gabriël een reis naar Chieri, waaruit zijn familie stamde, doch vond aldaar het geslacht uitgestorven. Vandaar reisden beide broeders naar Venetië, waar Philibert in hooge gunst kwam te staan bij de regeering, welke hem in Oct. 1617 tot ridder van San Marco sloeg. Mogelijk hadden Philibert en Gabriël zich aangesloten bij de hulp-expeditie, die zich in 1616 onder aanvoering van graat Johan Ernst van Nassau-Siegen naar Venetië had begeven; na den dood van dezen graaf (27 Sept. 1617) trad Philibert althans op om diens zaken te beredderen (Jan. 1618). In hetzelfde jaar 1618 trokken de broeders verder naar Napels, doch werden hier in Mei als spionnen door den hertog van Orsuna gevangen genomen. Geruimen tijd zaten zij hier gevangen ‘in een toorn, die midden in zee legt’, in welken tijd Philibert's ‘haer van nature pickswart so witt als een swaen geworden was’. Door bemiddeling van een vlaamsche maîtresse van den hertog werden zij eindelijk uit hun gevangenschap verlost (Jan. 1619). Uit deze periode (Juni 1618) dagteekenen Philibert's horoscoop, getrokken door Campanella (Oxford, Bibl. Bodl., Ashmole mss. 17 pp.) en brieven, uitgegeven door Amabile. De beide broeders schijnen vervolgens via Venetië naar het vaderland teruggekeerd te zijn. Philibert vestigde zich te Delft en trouwde op 22 Aug. 1622 te Rotterdam als ‘Pbilibert Vernatt, ridder der Orde van S. Marco van de Serenissime Seignorie van Venetia’ met de reeds genoemde Wyveke van der Meyden, die later geparenteerd was aan Constantia Bartolotti en Hooft. Na zijn huwelijk vestigde hij zich te Rotterdam, waar hij o.a. omgang had met Is. Beeckman (dl. VII, kol. 84) en den schilder Torrentius (dl. IV, kol. 1343). Hij gold in zijn woonplaats als een vermogend en invloedrijk man, doch verloor door verschillende omstandigheden weldra zijn fortuin. Nadat zijn vrouw op 9 Nov. 1624 in de kraam van eenzoor (die mede stierf) was overleden, hertrouwde Philibert, woonachtig te Rijswijk, in 1626 (ondertr. te Amsterdam 12 Juni) met Susanna Huysmans, weduwe van Frederick Smits, een zeer vermogende, doch veel oudere vrouw, wier nicht Elisabeth van Valcken-burch met Jacob Cats was getrouwd. De aangegeven familie- en andere relaties kunnen verklaren, waarom Philibert, met anderen van zijn geslacht, geld fourneerden voor droogmakerijen in Engeland: hij was een der aanzienlijkste deelgenooten en geldschieters van Cornelis Vermuyden (dl. VII, kol. 1247) en vestigde zich in 1628 ook zelf in genoemd land. Aanvankelijk nam hij een werkzaam aandeel in de droogmakerijen in de provincies Norfolk, North-Hampton, Lincoln, Cambridge, York, enz. Met een vijftigtal ruiters dempte hij op energieke wijze in 1628 een oproer onder de inwoners van de Isle of Exholme-droogmakerijen (in het zuidelijk deel van York en het noordelijk deel van Lincoln, vgl. dl. VII, kol. 1248). Men vindt nog heden nabij Spalding, midden in het Fen-district in Lincoln-shire, een afvoerkanaal, naar Philibert het Ver- | |
[pagina 1202]
| |
natti Drain genoemd. In 1635 had hij in de Hatfield Chase-droogmakerijen een grondbezit van 3,150 acres. Dat hij een gunsteling was van den Koning, blijkt uit een brief door Karel I in 1637 aan de Commissioners of Sewers van Hatfield Chase geschreven. Ook noemde hij zich, toen hij in Dec. 1630 te Rotterdam vertoefde om zijn moeders erfdeel te regelen, ‘Jhr. Filiberti Vernatti, Ridder, Edelman van de privé-kamer van Z. Majesteit van Groot-Britannië, heer van Finningly en Athorp’; hij was n.l. door Karel I in den adelstand verheven met den titel van Sir. Soms komt hij voor als Ridder van Carlton in het graafschap York. Bij de wet van 12 Dec. 1631 was hij met vele anderen, w.o. zijn zoon Abraham, als ‘partners with Sir Cornelius Vermuyden in the draining of Enfield Chase’ genaturaliseerd. Later kreeg hij onaangenaamheden met Vermuyden en begon tegen dezen met Mathew Valkenburg e.a. een rechtsgeding, waarin van Vermuyden werd geëischt een bedrag van £ 20.000 als vergoeding van de kosten besteed aan het graven van de Dutch River. Sindsdien schijnt Philibert zich meer met het financieren der droogmakerijen en met den verkoop der landerijen te hebben bezig gehouden. Op den duur echter gingen zijn ondernemingen te gronde en geraakte hij in financieele moeilijkheden. Op zijn hoeve ‘de Ridderhofstede’ in de Purmer werd beslag gelegd; ten slotte werd op 20 Mei 1643 met de schuldeischers een accoord getroffen, waarbij Mr. Johan van der Meyden, oud-schepen van Rotterdam en voogd der kinderen van Philibert uit zijn eerste huwelijk, zich voor de uitbetaling der gelden aansprakelijk stelde. De hoeve werd daarop 5 Mrt. 1644 voor ƒ 41.000 verkocht. Sir Philibert stierf niet lang daarna en wel vóór 1649. Uit het eerste huwelijk van Sir Philibert werden geboren: Adriana Vernatti, geb. te Rotterdam 1621-22, woonde 8 April 1661 te Delft, in 1677 te Londen, komt in het Journaal van Constantijn Huygens den Zoon voor als de ongehuwde ‘Oude Aunt’ of ‘Ma tante Vernatti’ (1689 tot 1696), die het gezin van haar avontuurlijken neet Anthony Vernatti (die voorgaat) te Londen met raad en daad hielp in stand houden; Genoveva Maria Vernatti, geb. te Rotterdam 1622-23, te Delft in 1648 gehuwd met Fredrick Becker, een voormalig officier (het portret van Genoveva Maria V. werd geschilderd door Frans Hals, verz. Carl von Hollitscher te Berlijn, gerepr. in Velhagen und Klasing's Monatshefte, 39, 175). Uit laatstgenoemd huwelijk stamden twee dochters: Petronella Hester Becker, geb. omstr. 1650, was de ‘nicht Vernatti’ van Huygens, omdat zij gehuwd was met Anthony Vernatti, die voorgaat, en Susann Genevève Becker, gedoopt te Wassenaar 3 Sept. 1651, later ongehuwd woonachtig te Londen, was de ‘nicht Becker’ in het Journaal van Huygens. Uit het tweede huwelijk van Sir Philibert werd ten slotte Louis Philibert Vernatti geboren, die voorgaat. Zie: Register der verleende brieven van venia aetatis door de Staten van Holland (1613-1682) in Rijks-archief te 's Gravenhage; Maandschrift De Ned. Leeuw (1911), 212, (1912), 105 e.v. (genealogie van het geslacht Vernatti), (1916), 129 e.v., (1922), 40; Wapenheraut (1914), 262; Journaal van Constantijn Huygens den Zoon, I (1876), II (1877), Register (1906), passim (Werken Hist. Genootschap II, 23, 25, III, 22); J.H. Hora Siccama, Aant. en Verb. register op de Journalen van Const. Huygens den Zoon (1915), 719 (Werken Hist. Gen. III. 35); P.C.A. Geijl, Christo- | |
[pagina 1203]
| |
foro Suriano ('s Grav. 1913), 101 v.; J. Korthals Altes, Polderland in Engeland (1924), 47, 58, 69, 70, 72, 96; Publications of the Huguenot Society (Naturalizations), XI, 44, 45, 52, 53, 86, 99; de bronnen opgegeven in art. Vernatti in dl. VII, kol. 1253/54. Wijnman |
|