[Velsen, Richardis van]
VELSEN (Richardis van), geb. te Amersfoort, priester, overl. als pastoor-missionaris te Vianen 22 Sept. 1692. Hij studeerde in de rechten en was advocaat-procureur, toen hij nog priester werd en lid van de congregatie van hot Oratorie in Brabant. De vicaris Neercassel, bestuurder der hollandsche missie, die zeer ingenomen was met de Oratorianen, en bevriend was met van Velsen, riep hem naar het missiewerk in Holland. Volgens het verslag der missie, ingeleverd 1656, was van Velsen reeds in Hoogland gekomen als opvolger van pastoor Henricus Pieck, overl. 19 Aug. 1653. Hoe lang hij daar verbleef is onzeker en niet juist aangeduid door de verschillende schrijvers. Hij werd 14 Nov. 1660 benoemd tot Overste van het Oratorie te Leuven. Daarna werd hem de missiestatie Vianen aangeboden, waar hij vele jaren tot zijn dood met vrucht werkte.
Mogelijk is, dat hij eerst als priester te Hoogland werkzaam was van Amersfoort uit, zooals zijn voorganger, en dan in het Oratorie is getreden.
Zie: Chronicon Congr. Oratorii Domini Jesu per prov. archiep. Mechl. ab anno 1626 ad 1729 (Insulis 1740), 79; Analectes hist. eccl. Belg. XXIII (1892), 138; Archief aartsb. Utrecht I, 145, X, 189; Batavia Sacra II, 149, 155; De Katholiek, LX (1871), 340, LXII (1872), 249.
Fruytier