[Toussaint, Johan Daniël]
TOUSSAINT (Johan Daniël), geb. te Heusden 23 Jan. 1704, overl. te Harlingen 29 Oct., begr. ald. 4 Nov. 1790. Zijn vader Johan Philip Toussaint, geb. te Hanau in 1682, werd ‘hobaris onder het regiment van prins Lodewijk van Hessen-Cassel’ en huwde als zoodanig te Heusden op 27 Mei 1704 (dus 4 maanden na de geboorte van zijn zoon) met Maria Jeson. Met zijn regiment trok hij in 1720 naar Utrecht, daarna naar Nijmegen. Op 5 Aug. 1722 werd hij aangesteld als dansmeester aan de academie te Franeker (pro forma liet hij zich als student inschrijven 16 Sept. 1722), welk ambt hij tot zijn dood op 18 Jan. 1740 vervulde. De zoon Johan Daniël T. werd op 6 Dec. 1725 aangesteld als organist aan de academie te Franeker, in Juni 1731 tot organist van die stad en was 1740-46 als opvolger van zijn vader dansmeester der academie. Na zijn huwelijk (20 Oct. 1741) met Gertje Ollema vestigde hij zich te Harlingen. Waarschijnlijk omdat zijn vrouw uit een rijke harlinger (hoewel doopsgezinde) familie stamde, steeg Johan Daniël T. snel op de maatschappelijke ladder, werd in 1751 president-burgemeester van Harlingen (als hoedanig hij nog in 1773 voorkomt) en was tusschen 1797 en 1780 herhaaldelijk afgevaardigde ten landdage van Friesland. Dat een voormalig dansmeester in de 18e eeuw tot dergelijke functies opklom, moet als een groote bijzonderheid worden beschouwd: behalve de invloed van de familie zijner vrouw, moeten daarbij ook zijn onmiskenbare talenten een rol hebben gespeeld.
Zijn oudste zoon, Mr. Meile Toussaint (1742-80), werd advocaat bij het Hof van Friesland, zijn jongste zoon, Johan Daniël Toussaint (1755-1811), burgemeester van Harlingen.
Zie: art. Hendrik Toussaint in dl. III, kol. 1246; W.B.S. Boeles, Frieslands Hoogeschool; maandschrift De Ned. Leeuw (1912), 353, (1927), 341 e.v., (1928), 25, 121, 122.
Wijnman