verbleef hij te Napels, waar hij talrijke portretten van leden der koninklijke familie vervaardigde o.a. een van de Koningin, dat hij zelf naar haar moeder, Maria-Theresia te Weenen, overbracht. In Duitschland teruggekeerd, benoemde dezelfde vorst hem tot zijn hofschilder en raad teArolsen, maar strijd on oorlog hielden den vorst langen tijd van huis, om welke reden Tischbein Arolsen verliet en zich naar familie in den Haag begaf. Hier werd hij lid van het genootschap Pictura en weldra bekend door talrijke portretten van leden uit, het huis van Oranje. Na een veeljarig verblijf in den Haag keerde hij naar Duitschland terug en, begunstigd door den hertog van Anhalt-Dessau, was hij te Dessau werkzaam, totdat de keurvorst van Saksen, Frederik August III, hem in 1800 tot directeur der Academie van schoone kunsten te Leipzig benoemde. In dezen tijd schilderde hij bekende portretten van de dichters Wieland en Schiller (Mus. Leipz.). Levendigheid en innemendheid zijn kenmerkende eigenschappen zijner stukken. Vooral zijn vrouwenbeeltenissen hebben waarde en daaronder geniet wel den meesten roem een pastel van prinses Wilhelmina van Pruisen (Rijksmus. Amst.), echtgenoote van prins Willem V. Hij was gehuwd met Sophia Frederica Muellerin.
Tischbein's geboorte op 9 Mrt. 1750 te Maastricht wordt vermeld in de overlijdensakte, zooals zij geboekt werd in de kerkelijke, protestantsche registers van Heidelberg. Dit zij gezegd, omdat er geen doop van hem te Maastricht is ingeschreven en alhier geen geboortebewijs te vinden was. De Tischbeinstraat houdt sinds 1911 in zijn geboorteplaats de gedachtenis aan den schilder en pastellist levendig.
Een zelfportret bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Zie: Allgemeine Deutsche Biogr. en De levens en werken der Holl. en Vl. kunstschilders etc. door J. Immerzeel Jr.
Blonden