[Tegelen, Willem I heer van]
TEGELEN (Willem I heer van), komt in 1255 als getuige voor van graaf Otto II van Gelder, toen deze bekend maakte, dat hij te Rott, op de plaats van het kasteel, nu 's Gravendal genaamd, in het kerspel Asperden aan de Niers, een vrouwenklooster der Cisterciënserorde heeft gesticht en aan hetzelve o.a. het patronaat der kerk te Leuth (bij Venlo) en dat te Kessel (aan de Niers) geschonken heeft; Willem van T. bezat ook de voogdij der kerk te Leuth en was daarin opvolger van ridder Johan van Hinsbeck. Hij was 6 Febr. 1274 niet meer in leven. Zijn zuster Elisabeth komt 18 Febr. 1288 met haar echtgenoot Hendrik van Kriekenbeek in een oorkonde voor. Zijn kinderen waren: Reinier, heer van Tegelen, die 17 Jan. 1288 met zijn echtgenoote Gertrudis de voogdij der kerk te Leuth verkocht aan de abdis en convent van 's Gravendal; en Willem II, die als getuige met zijn broeder voorkomt en in 1291 in twist was met genoemde abdij over het patronaat der kerk te Leuth, welke twist 17 Aug. 1291 door abt Giselbert van Camp werd beslecht.
Zie: Jan Verzijl, Proeve eener genealogische studie der opvolgende heeren van Tegelen en het Kasteel Holtmolen (Holtmühle) aldaar (m.s.); Jan Verzijl, Het Kasteel Holtmühle te Tegelen en zijn bewoners in De Nedermaas (Dec. 1929), 53; Maasgouw (1896), 35-36; Robert Scholten, Das Cistercienserinnen-Kloster Grafenthal zu Asperden, oorkonden no. 11, 28, 51; Leopold Henrichs und Johann Finken, Geschichte der Herrlichkeit Leuth, 374, 379; Bondam, Charterboek, no. 86, 500.
Verzijl