afstammelingen bewaard. Doctor H. Sypkens volgde te Groningen zijn 30 Mei 1798 overleden leermeester Schroeder als boogleeraar in de oostersche talen op. Hij aanvaardde zijn ambt 13 Maart 1799 met een rede De interprete sacro bene instucto. Op politiek gebied speelde professor Dr. H. Sypkens ook een rol. Hij werd in 1796 lid van de Nationale Vergadering. Toen echter in 1798 de uiterst franschgezinde Unitarissen de macht in de Bataafsche Republiek bemachtigden, kon een man als Sypkens onmogelijk meer meegaan. Hij verzette zich, weigerde de belofte af te leggen en werd uit de Vergadering verwijderd. Met al zijn lief de voor de wetenschap wijdde hij zijn verder leven aan de opleiding der studenten, tot zijn dood. Hij muntte uit in kennis en had een echt friesch karakter, langzaam, grondig, degelijk, vastbesloten, nooit afwijkend, en trouw. Hij was een gematigd vroom man, meer taalgeleerde dan godgeleerde. 12 Sept. 1766 was hij te Dronrijp gehuwd met Elisabeth Huber (geb. 24 Maart 1747, overl. 21 Maart 1821 te Groningen), dochter van Herman Huber, ontvanger-generaal van de Florijnenrente in Friesland, en Catharina Berghuys, gesproten uit het oorspronkelijk zwitsersch-duitsche geslacht Huber. On der hun 11 kinderen muntte inzonderheid uit Mr. Ulrich Herman S. en Mr. Tammo S. (2), die beiden volgen.
Zijn geschilderd portret bevindt zich in de universiteit en in de consistorie der Martinikerk te Groningen; gegraveerd door onbekenden; komt ook voor in Rogge, a.w.
Zie over hem: Glasius, Godgel. Nederl.; C. Rogge, Geschiedenis Staatsregeling van 't Bataafsche volk; T.A. Romein, Naamlijst Friesche predikanten I, 36 enz., 255, 595; Boekz. der gel. Wereld (1762) enz.; H. Bucherus, Gedenkboek van Stad en Lande; Navorscher III (1853), 349, XV (1865), 103; Verslag Feestviering van Gron. Hoogeschool 1864; Almanak van Ak. Gron. 1813; Konst. en letterbode 1813, I, 277; Gedenkboek Gron. Hoogesch.; Kobus en de Rivecourt, 105, 106; Bouman, Gesch. van Geldersche Hoogeschool II; Ned. Patriciaat, 1913; Album stud. Gron.; Stamboek van Friesche adel door de Haan Hettema en Halmael I, 396.
Domela Nieuwenhuis Nyegaard