[Spijers, Frederik Antoon]
SPIJERS (Frederik Antoon), geb. te Zevenaar, Gelderland, 8 April 1803, overl. te Gent 7 Apr. 1845, studeerde aldaar aan de universiteit de filosofie en letteren en was een der hooggeprezen leerlingen van professor Mahne.
In 1829 behaalde hij den doctorsgraad. Eerst was hij professor aan het college te Oudenaarden, waar hij weldra bestuurder werd. Aldaar huwde hij met Gertruida Midderigh van Rotterdam, 1828. Na de belgische revolutie was hij eenigen tijd zonder betrekking. 1832 was hij werkzaam als leeraar in het Grieksch en Duitsch aan de vrije faculteit der filosofie te Gent, die de plaats innam van de tijdelijk geschorste faculteit van den Staat. 1835 werd hij professor aan het koninklijk athenaeum te Gent en het volgende jaar werd hij belast met de lessen der geschiedenis aan de academie der schoone kunsten. Terzelfder tijd werd hij verbonden aan de redactie der Gazette van Gent. Zijn bijdragen in zwierig en sierlijk Nederlandsch droegen veel bij tot den bloei en opgang van deze krant. Spijers heeft eenige studiën in druk uitgegeven, die men kan verdeelen in twee klassen: werken betreffende het onderwijs en betreffende de schoone kunsten; meest alle in het Nederlandsch. Werken van eenige uitgebreidheid ondernam hij wel, doch bracht ze niet ten uitvoer, zooals men kan zien in de opsomming zijner werken in Messager des sciences historiques (1846), 291-93; Bibliographie nat. Belg. III, 472-73; Biographie nationale de Belg. XXIII, 518-20; Ferd van der Haeghen, Bibliogr. gantoise VII, 283. De dichter Prud. van Duyse wijdde een treffend treurdicht aan zijn nagedachtenis. De Gazette van Gent 11 Apr. 1845 en het Nederduitsch jaarboekje 1846 gaven een beknopte levensbeschrijving van Spijers. Zijn studenten waren zeer ingenomen met hun leeraar, die gemakkelijk sprak en op een geestige wel wat spottende en overdreven wijze de lessen voordroeg. Zij betreurden zeer zijn vroegtijdigen dood.
Fruytier