lende proeven van zijn bekwaamheid op de tentoonstelling te 's Gravenhage met zilver bekroond. Hij vervaardigde o.a. een eerepenning ter bevordering der beschaving onder de Israëlieten (1827), verder een gedenkpenning op den Tiendaagschen veldtocht, een medaille op den dood van Willem II (1849), een medaille ter gedachtenis van het eeuwgetijde der vestiging van de vrijmetselaarsorde enz. Vooral werd hij bekend door het medailleeren van de beeltenis des Konings voor guldens en rijksdaalders, die gedeeltelijk thans nog in omloop zijn. Hij heeft België bezocht en een gedeelte van Pruisen. Behalve de kunst van stempelsnijden beoefende hij ook de andere takken der graveerkunst.
Hij was gehuwd met Elisabet Philipina Zürcher, een dochter van den graveur Antoni Zürcher (zie dl. VIII, 1311-13), uit welk huwelijk geen kinderen werden geboren.
Zie: Immerzeel, De levens en werken der Holl. en Vl. kunstschilders enz. III (1855), 77; Kramm, De levens en werken enz. V (1861), 1494, Suppl. (1864), 136; Kronijk van het Hist. Genootschap IV (1848), 22; Wurzbach, Künstlerlexikon II, i.v.
Wijnman