de geneeskunde, beoefende hij uit liefhebberij de numismatiek en de bibliografie, alsook de geologie en palaeontologie van Limburg. Hij was lid van het Provinciaal Oudheidkundig Genootschap in Limburg en als bibliothecaris lid van het bestuur. In de Publications van dat genootschap verschenen van zijn hand: Het zegel van het Dominikanenklooster te Maastricht VI (1869), 430-433; Encore un mot sur Jacques Bathen premier imprimeur à Maestricht VI (1869), 261-264; Levensbericht van Jan Michiel Dautzenberg VI (1869), 568-574; De oudste houtgravure betrekkelijk de stad Maastricht XXXVI (1900), 467-470; in de Maasgouw (1890): Muntvondst te Helmond; Maasg. (1892): Een Maastrichtsche Gazette van 9 Maart 1793 met het verhaal van 't beleg in dat jaar; in Welters Limburgsche legenden etc. 1, 113-114: De Spilstraat (de legende van den naamsoorsprong); in het Tijdschrift van het Nederl. genootschap van munt- en penningkunde 1894 schreef hij een levensbeschrijving van notaris F.L.J. Dumoulin waarvan een overdruk met portret in de Publ. etc. XXXVIII (1902), 245 v. Zijn broeder was Charles Mathieu, (zie dl. VI, kol. 1228).
Zie: A.J.A. Flament, Dr. L.P.H. Schols in Memoriam in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXXVIII (1902), 239-244 (met portret).
Verzijl