[Rijen, Mgr. Antonius Wilhelmus van]
RIJEN (Mgr. Antonius Wilhelmus van), geb. te Breda 6 Febr. 1831, overl. te Hoeven 8 April 1894, zoon van Adrianus Marinus en van Catharina Wolters, deed de voorbereidende en de hoogere studiën aan het College te Oudenbosch en aan het seminarie te Hoeven, waar hij 17 Mei 1857 tot priester werd gewijd. De bisschop van Breda zond hem naar de universiteit te Leuven, waar van Rijen zich voornamelijk toelegde op de studie der H. Schrift en der oostersche talen; 20 April 1858 belastte men hem met het onderwijs der poesis aan het klein-seminarie van het bisdom, terwijl hij reeds 23 Mei d.a.v. den leerstoel in de H. Schriftuur aan het grootseminarie te Hoeven verkreeg; 13 Jan. 1875 werd hij kanunnik van het bredasche kapittel en in 1881 belast met de leiding van het klein-seminarie, 18 Sept. 1883 volgde zijn benoeming tot president van het groot-seminarie te Hoeven. In Mei 1886 werd hij geheim-kamerheer van Z.H. den Paus. Hij beoefende ook de geschiedenis, wat vele zijner nagelaten geschriften bewijzen. Hij liet het archief van het voormalig Guillielmieten-klooster te Huybergen naar de bibliotheek van het seminarie te Hoeven overbrengen.
Zie: zijn necrologie in Taxandria I (1894), 89-90; Geschiedenis van het ambt, de amnanie en de heerlijkheid Montfort (Thorn z.j.), 27-29.
Verzijl