[Ruys de Beerenbrouck, jhr. Charles Edmond Marie]
RUYS DE BEERENBROUCK (jhr. Charles Edmond Marie), geb. te Venlo 7 Juni 1789, overl. te Maastricht 11 Nov. 1863, was de zoon van jhr. Mr. E.H. Ruys de Beerenbrouck, die volgt, en C.M.A.P. van Aefterden.
Hij werd op 3 Juli 1816 bij Kon. besluit benoemd tot lid der Provinciale staten voor de eigenerfden van Limburg en bij dat van 16 Aug. 1818 tot commissaris in het district Hasselt. Hij zette zich toen in die stad neder.
Hij werd 1 Juni 1820 in het district Kessel, aan hetwelk hij in 1817 was toegewezen, niet herkozen, maar denzelfden dag gekozen door de eigenerfden van het district Heidhuizen tot plaatsvervangend lid. Toen het bleek, dat de gekozene reeds lid der Staten was, trad Ruys vanzelf als lid op.
In 1824 verzocht hij ontslag als zoodanig. Toen de Koning, aan wiens goedkeuring zulk een tusschentijdsch ontslag toen onderworpen was, inlichting verzocht over de reden van die aanvraag, werd hem door den gouverneur van Limburg geantwoord, dat Ruys meer belangen in het zuidwesten dan in het noorden van Limburg had en hoopte, bij de volgende verkiezingen in het zuidwesten weder gekozen te worden. Hij verkreeg nu bij besluit van 9 Sept. 1824 ontslag. Zijn hoop werd niet beschaamd, want hij werd 1 Juni 1825 zoowel door den raad der stad Hasselt, als door de eigenerfden in het kiesdistrict Zonhoven gekozen. Hij nam de benoeming voor Hasselt aan.
Daar het bekend was, dat hij voorstander van het huis Oranje was, werd hij 25 Oct. 1830 door het belgische voorloopig bestuur als districtscommissaris ontslagen. Ook zijn betrekking als lid der Staten moest hij opgeven. Van eenige betrekking in belgischen dienst wilde hij niets weten. Nadat de oostelijke helft van Limburg in 1839 weder nederlandsch geworden was, verhuisde hij in 1843 van Hasselt naar Maastricht.
Op 3 Juni 1845 werd hij door de ridderschap der nederlandsche provincie Limburg opnieuw tot lid der Staten gekozen en deze kozen hem 9 Mrt. 1847 tot lid van Gedeputeerde staten.
Na de invoering der provinciale wet werd hij als lid der Staten herkozen op 3 Sept. 1850, nu in het kiesdistrict Weert. De nieuwe Staten herkozen hem op 25 d.a.v. als Gedeputeerde.
Bij zijn periodieke aftreding in 1862 verzocht hij als lid der Staten niet herkozen te worden en werd hij 13 Mei 1862 vervangen. Vanzelf hield dus ook met 1 Juli d.a.v. zijn lidmaatschap van Gedeputeerde staten op.
Hij heeft in 1848 veel gedaan om de beweging voor losmaking van Limburg van Nederland en algeheele opneming in den duitschen bond, die onder de leiding van baron van Scherpenzeel Hensch op het platteland en van Mr. van Wintershoven te Maastricht een korten tijd veel veld won, tegen te werken.
Hij noemde zich sedert 1843 van Beerenbroek, zijn afstammelingen hebben den ouden naam weder aangenomen.
Hij huwde 19 Mei 1838 jkvr. Carolina Maria Bernardina van Aefferden,