Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Romer, Petrus]

ROMER (Petrus), overl. te Venlo 11 Mei 1656, zoon van Joannes (zie hiervoor) en van Lucia van Stalbergen, werd 28 Juni 1640 tot schepen van Venlo aangesteld, was regeerend burgemeester 1642, 1643, 1648-1650 en 1656, werd 9 Dec. 1645 met Marcelis van Gelder, heer van Arcen en drost van het land van Kessel, en met Franciscus Pollart, schepen, en Goswinus van Dulcken, secretaris van Roermond, door de Staten van het Overkwartier naar Brussel afgevaardigd, om den landvoogd, den Markies de Castel Rodrigo, een vertoog tegen de inkwartiering der lotharingsche soldaten in het Overkwartier aan te bieden; ook in 1648 en 1649 werd hij door de stad Venlo naar Brussel afgevaardigd; den 10. Nov. 1651

[p. 880]

legden Marcelis van Gelder, Gerard van Lom, schepen van Roermond, en Petrus Romer, schepen van Venlo, rekening af aan de Staten van het Overkwartier, van de kosten, veroorzaakt door hun reis naar Brussel, die zij op den 18 Oct. 1650 op last dier Staten ondernomen hadden.

Romer was in 1639 gehuwd met Catharina Ruys, dochter van Gerlachus en van Antonia d'Ennetières, en vervolgens 18 April 1651 met Mechtildis Pilorius (begr. 18 Januari 1707), dochter van Joannes en van Maria van Beringen, weduwe van Jacobus van Bree, schepen en burgemeester van Venlo (overl. te Brussel 5 Mei 1648). Mechtildis Pilorius deed 13 Mei 1658 ten behoeve der weezen afstand van haar aandeel in de Hoogmolen en van een jaarrente van 100 gulden op de stad, het weeshuis moest echter in November omtrent St. Martinus een jaargetijde houden en een wekelijksche H. Mis doen celebreeren. Ook stichtte zij een beneficie in de St. Martinuskerk.

Zie: Jan Verzijl, Genealogie Romer in Maasgouw (1922), 38; Maasgouw (1885), 1083, (1898), 79-80, (1920), 58-59; Stadsarchief van Venlo no. 1315; H. Op de Laack, Schenkingen aan het weeshuis in Nieuwe Venlosche Courant d.d. 15 Maart 1924.

Verzijl