[Riemens, Johannes]
RIEMENS (Johannes), geb. te Vlissingen 24 Dec. 1842, overl. te Driebergen 31 Aug. 1908, zoon van Conrad Valentin Riemens, geb. 1801, overl. 1880, ambtenaar bij de administratie der Marine te Vlissingen en Cornelia le Sage, geb. 1802, overl. 1870.
Van 1860 tot 1863 bezocht hij het gymnasium te Middelburg en ging daarna te Utrecht studeeren.
In Juni 1869 promoveerde hij tot doctor in de godgeleerdheid op een dissertatie: De beteekenis van den eersten brief van Johannes in het hist. krit. onderzoek naar den oorsprong van het vierde Evangelie. In dit jaar werd hij proponent en in Febr. 1870 predikant bij de Ned. Herv. gem. te Voorthuizen op de Veluwe. In Maart 1873 vertrok hij naar Driebergen, in Dec. 1880 naar Middelburg, waar hij ook aan het gymnasium de hebreeuwsche taal onderwees, en in Aug. 1888 naar Rotterdam, waar hij tot 1907 predikant was.
In 1870 huwde hij met Diderica Jacoba Agatha Laan; uit dit huwelijk waren kinderen.
Hij vertaalde: C.E. Luthardts, Christelijke moraal, uitgeg. in de Godgeleerde Bibliotheek (1877); gaf een bewerking van: N. Paulain, De Evangelische zending als getuige van den goddelijken oorsprong des Christendoms (Utrecht 1882, 2e dr.).
Zijn leerrede ter gedachtenis aan zijn 25-jarige evangelie-bediening, uitgesproken in de Zuiderkerk te Rotterdam, 10 Febr. 1895, verscheen in druk (Rotterdam 1895).
Na zijn dood verscheen: In Memoriam. Zeven preeken van Dr. J. Riemens Sr. met portret.
Zie: Nagtglas, Levensber. v. Zeeuwen II, 514; H.C.H. Moquette, Catalogus van de portretverzameling Arch. d. Gem. Rotterdam. no. 2091.
Versprille