uit de stad en de provincie gebannen, zoodat hij veiligheidshalve en tot herstel zijner geknakte gezondheid naar de Zuidelijke Nederlanden werd teruggeroepen, waar hij voorloopig te Brugge werkzaam bleef. In 1634 werd hij wederom naar Noord Nederland gezonden, namelijk naar Franeker en Amersfoort, waar hij ook overleden is.
Zijn lijk werd met buitengewone plechtigheid, in de groote St. Joriskerk bijgezet.
Zie: Arch. aartsb. Utr. I, 141, VI, 25, XXXIII, 87-90.
Kleijntjens