van Pullen is uitgegeven, vertaald in het Latijn, door den abt van de abdij St. Gertrudis te Leuven, Jos. Geldolph van Ryckel (dl. V, kol. 634) in het werk: Vita S. Beggae (Lov. 1631), blz. 478-488, met den titel: Dialogus Peregrini et Clusinae Begginae. Afdaar vindt men ook de voornaamste gegevens over zijn leven (651-657) en zijn gegraveerd portret. Een uitvoeriger levensbeschrijving is verloren, A. Havensius, Commentarius de erectione novorum in Belgio episcopatuum (Colon. 1609), 128-130.
Zie: Sweertius, Athenae Belg., 596; Valerius Andreas, Bibl. Belg., 718; Foppens, Bibl. Belg., 946; Biogr. nat. Belg. XVIII, 326; en vooral Paquot, Mémoires hist. litt. Pays-Bas VII, 220-225. Hem volgen: Knippenbergh, Hist. eccl. duc. Gelriae 193 en Continuatio Hist. eccl. gelr. (Brux. 1806), 112; Habets, Gesch. bisdom Roermond III, 85-86, 558; Coppens, N. beschr. bisd. 's Hertogenbosch II, 256; Schutjes, Gesch. bisdom 's Hertogenbosch IV, 465-66: Studiën op godsd. gebied XXXVII (1891), 478-80. Pater L. Reypens S.J. bespreekt Pullenius uitvoerig: Pelgrum Pulten 1550-1608. Een heilig mystiek leider en zijn onuitgegeven werk (met portret) in Ons geestelyk erf (Antw. 1929) jg. III, 22-44, 125-143, 245-277.
Fruytier