[Porte, Louis]
PORTE (Louis), geb. te Nimes (?) 9 Apr. 1748, overl. te Rotterdam 9 Juni 1824, zoon van Pierre Porte, fabrikant, en Marguérite Pomier. Hij werd 23 Dec. 1766 lidmaat der Waalsche gem. te Vianen en vertrok in Jul. 1776 naar Delft. In Juni 1776 werd ‘la bourse des écoliers, déclarée vacante’, aan hem toegekend en moest hij zich tegen de volgende synode aan het reglementair examen onderwerpen; in Sept. d.a.v. schreef hij aan de synode door ziekte verhinderd te zijn voor deze te verschijnen en het examen te doen. Juni 1777 werd hij ‘proposant’, hij woont dan te Utrecht en bleef daar tot einde 1779, wordt 13 Oct. 1779 benoemd tot ‘roposant cathégiste’ te Leiden en 17 Nov. d.a.v. ingeschreven als theol. stud. (‘Nemausensis’). Hij werd 26 Oct. 1782 beroepen naar de Waalsche gem. te Vlissingen, deed 21 Jan. d.a.v. examen te Delft en werd 9 Mrt. 1783 te Vlissingen bevestigd. Vervolgens wordt hij 28 Sept. 1788 beroepen naar Middelburg, waar hij 14 Dec. d.a.v. bevestigd wordt, daarna volgt 16 Febr. 1794 zijn beroeping naar Rotterdam, waar zijn bevestiging plaats vindt 15 Juni d.a.v. Hier