[Pook, Jan]
POOK (Jan), een van de vele amsterdamsche poëtasters in het begin der 18e eeuw, waarschijnlijk te Amsterdam geboren en aldaar overleden 25 October 1714. Hij begon met Harlequinen te rijmen, 3 in getal; ‘U harlequinen zijn van niemand nog verbeeterd’ laat J. van Rosseau in zijn Samenspraak gehouden in de andere waereld tusschen Jan v. Gijsen en eenige andere versturve poëeten (1722) zijn pas gestorven kunstbroeder zeggen en Pook antwoordt: Je hebt meenig Harlequin geschreven na mijn dood.
Deze Harlekijns, ‘reyzende met den rarekiek van Wijnendaal en Rijssel na de Amsterdamse Kermis en vertoonende de voorvallen des oorlogs in Vlaanderen van den 28en September 1708 tot 24 Dec. 1708’, waren boertend van toon, zonder dat (evenmin als v. Gijsen) ‘ik ooit Raad of Kerk tena koom met mijn scherssende gesangen, Die 'k staâg, naar 't Heil van 't Vaderland haar gangen Bestuurde: en dit was 't oogwit van mijn werk’.
Zoo verklaarde hij in ‘Nodig Nabericht’ aan 't eind van de derde Harlequin, waarin hij de reden opgaf, waarom dit de laatste was. Buiten zijn weten waren ze ‘door een ander gekookt en opgedist’. Dit bracht hem er toe, ze met ernstige en boertige heldenzangen, alsmede bruylofts-, verjaar-, mengeldichten en gesangen, ‘gezuiverd en met kopere plaaten versiert’ als Rommelzoodjen uit te geven (Amst. 1709). In de voorrede belooft hij den lezer ‘hierna eens met wat hartiger kost te onthalen’. Dit zou een zinnespel zijn, ‘de eersteling van mijn tooneelwerk’, al voorlang gemaakt, als vervolg op een uit het Italiaansch door Nil Volentibus vertaald embleem Tieranny van Eigenbaat. Als ‘nieuweling in de Dichtkunst’ had hij zijn proeve, welke ‘niet veel om 't Lijv en heeft’ aan een lid van genoemd Dichtgenootschap, Y. Vincent, gezonden, om ‘over te zien’. Tot zijn verwondering kreeg hij een druk er van te huis gestuurd, zonder een ‘overzicht van Vincent zijn gewaande verbeetring’ gehad te hebben. Deze uitgave Ondergang van Eigenbaat getiteld (1707), zuiverde hij van de misgrepen, door Y.V. begaan, en bracht ze nu volgens belofte, in 1709 gedaan, zelf in het licht: De dood van Eigenbaat of de herstelde wil in het eiland van vrije keur, zinnespel, zo als dit spel bedacht, gemaakt en aan Y. Vincent overgelangd is; Nevens een Voorreeden en eenige korte aanmerkingen op Y. Vincent zijn gewaande Verbeetering (t' Amst. z.j.). Op dit Zinnespel met gezangen in 3 bedrijven,