Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 814]
| |
23 Maart 1530 den licentiaat Jacob Hurkel tot zijn procureur in een proces voor het keizerlijk kamergerecht te Spiers benoemde en welke 7 Sept. 1536 verklaarde 12 malder rogge schuldig te zijn aan het altaar van de H. Drievuldigheid te Thorn), komt 30 Nov. 1550 als scholtis te Thorn voor; huwde omstreeks 1555 Elisabeth van Erp genaamd Warenberg, dochter van Godard en van Johanna Vinck, erfgename van het kasteel Langenveld onder Wanckum, welke als weduwe in 1576 het Warenbergsche kocht van Willem van Erp, haar neef, odch dit eerst 23 Mei 1588 in bezit kreeg wegens wanbetaling; haar kinderen, die 18 Juni 1590 deelden, waren: Jan, heer van Warenberg, nam 20 Juli 1582 een kapitaal op van 300 gulden, rentende 27 brab. gulden bij Vaesken, het weeskind van wijlen Johan Vosrouwer en Katharina diens huisvrouw te Maeseyck; huwde met Margaretha van Dorne, dochter van Hendrik, heer van Liesfeld en van Maria van Eijck; Godart, kreeg het adellijk huis te Thorn en den halven hof Bloemart te Kessenich; Vullinck, kreeg het huis Stockbroeck; Anna, kreeg den hof Berck, huwde volgens contract 5 Febr. 1581 Godard van Keverberg genaamd Meeuwen, zoon van Jan en van Clara van Raadt; Cornelia, kloosterdame en later priorin te Daelhem (aldaar overl. 13 Febr. 1626). Zie: Jos. Habets en A.J.A. Flament, De archieven van het kapittel der hoogadellijke rijksabdij Thorn I, 481, 484, 507, 524, II, 297; E. Slanghen, Het kasteel Waremberg in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1879), 27-28; H. de l' Escaille, Genealogie Pollart in Publ. enz. (1896-1897), 379-380; Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven (1905), 443, 458. Verzijl |
|