[Platea, Johannes de]
PLATEA (Johannes de) of van der Straeten, de Lira, van Lier, werd kanunnik in de Sint-Janskerk te 's Hertogenbosch 1457. Te voren was hij reeds kanunnik en scholaster van de Sint Rombautskerk te Mechelen 1433. Als zoodanig hield hij geen verblijf te Mechelen, 1455 woonde hij te Brussel als officiaal van Kamerijk, en 1470 te 's Hertogenbosch, waar hij 1460 het dekenschap van het kapittel van St. Jan had verkregen, dat hij 2 Juni 1477 aan een opvolger overliet. Hij bezat ook een kanunnikdij in Sint-Donaas te Brugge. Sinds 1480 was hij onderdeken van het kapittel van Sint-Rombauts te Mechelen, waar hij overleed. Hij werd begraven in deze kerk bij het graf zijner moeder. Schutjes zegt, volgens Coppens, dat hij overleed 21 Dec. 1500. Baeten geeft als sterfdatum 1 Maart 1488 of 1489. Het Obituarium van Corsendonk bij Turnhout vermeldt op 1 Maart: ‘Joh. de Platea can. Mechl.’. Volgens Laenen schonk hij 1498 een legaat voor de vroegmis, die bij den eersten slag der werkklok in St. Rombauts moest gelezen worden, en gaf hij bij testament 1489 een som voor een geschilderd glasraam en een bijdrage voor de vereeniging van arme en oude priesters te Mechelen. Een dezer data bij Laenen 1498 of 1489 is zeker fout. In dien tijd waren er nog verschillende personen, die den naam van Joh. de Platea droegen. Een prior van dien naam bestuurde 1454-66 het karmelietenklooster te Mechelen en 1470 te Utrecht. Een Johannes de Platea, deken van de Sint Janskerk te Luik, overleed 1490 (Becdelièvre, Biogr. Liégeoise (1836) I, 173). Een Joh. de Platea, zoon van Joh., raadsheer van den Grooten Raad te Mechelen, werd op achtjarigen leeftijd kanunnik en cantor van Sint-Rombauts te Mechelen (1516-40). Joh. de Platea, geb. 1515,
pastoor te Geffen, N. Br., verkreeg 28 Febr. 1565 een kanunnikdij in de Sint-Janskerk te 's Hertogenbosch, waar hij verbleef en overleed 21 Dec. 1588; hij werd in de Sint-Jan begraven.