[Pieck, Gijsbert (1)]
PIECK (Gijsbert) (1), bijgenaamd de Goede, overl. te Beesd in 1436, zoon van Arnt (die voorgaat) en Ida van Buren. Hij was heer van het Hooge, Lage en Blauwe Huis te Beesd. Het Lage Huis had hij in 1424 van Willem van Buren gekocht. Hij kreeg in 1414 van hertog Reinald de ambtmannie van Beesd en Renooi in pandschap, in 1413 rentmeester van Gelder, 1414-16 raad en overste-rentmeester van Gelder, werd in 1417 met zijne broeders te Gorinchem gevangen. In 1418 was hij met Otto Pieck in dienst van Jan van Beieren, wiens raad hij in 1419 was, in 1420 werd hij thesaurier van Holland en nam hij in genoemd jaar deel aan het beleg van Leiden; in 1421 pachtte hij den tol te Gorinchem. Wederom, in dienst van Gelderland getreden, komt hij 1423, 1428 en 1434 voor als raad van hertog Arnold en wordt hij in 1430 toekomende rentmeester van Gelder genoemd; in 1433 was hij magescheidsvriend van Johan van Langerack, ridder. Hij was gehuwd met ldelard de Swart Mards dr. en daarna in 1426 met Wilhelmina van Heukelom van Ackooi, erfgename van het Westerholt en het Blauwe Huis te Beesd, welke nog in 1458 leefde, doohter van Walraven en Johanna van de Merwede. Uit het eerste huwelijk: een dochter Aleidis, welke met Arent, heer van Herlaer huwde, die in 1473 niet meer in leven was en met wien zij het kartuizerklooster te Vucht stichtte, zij was in 1473 hertrouwd met Gerard van Strijen, welke vóór 1482 overleed, terwijl zij in 1486 overleed. Uit Gijsbert's tweede huwelijk: Arnt, heer van het Hooge Huis en van half Asperen (de andere helft behoorde aan Rutger van den Boetzelaer), ambtman van Beesd en Renooi, welke zich in 1442 bij het verbond der drie Kwartieren voegde, verzoende zich in 1457 met den hertog van Gelder, werd 1465 en 1473 met Beesd beleend en stierf waarschijnlijk in
laatstgenoemd jaar, in 1444 gehuwd met Belia van Polanen, vrouwe van half Asperen, dochter van Otto en Johanna van Voorst, vrouwe van Voorst en Keppel, welke 1478 stierf; Walraven, heer van Wolfswaard en van het Lage Huis te Beesd, was in 1459 ambtman van Beesd en Renooi, op de riddercedul te Beesd omtreeks 1460, was getuige in 1480 bij het verdrag van Frankrijk en Gelderland, cedeerde in 1492 met zijn breeder Otto en zuster Adriana het goed hunner zuster Aleidis Pieck aan het kartuizerklooster te Vucht, werd in 1492 met het Lage Huis en den molen van Enspiek beleend en was in 1493 niet meer in leven, huwde Catharina van Berchem, doehter van Corsten en Margriet Coelput en hertrouwde in 1460 Maria van Strijen, dochter van Hugo, heer van Sevenbergen en van Geertruid van Heesbeen; Otto, heer van Tienhoven en het Blauwe Huis te Beesd, schepen van Beesd 1458, was in 1473 huwelijksvriend zijner zuster Aleidis, in 1482 met zijn broeders en zusters vermeld, verkocht met zijn vrouw Joanna van Vianen, dochter van Hendrik en Gillisje van Herlaer, vrouwe van Jaarsveld, deze heerlijkheid in 1483 aan Willem de Cocq van Necrijnen en overleed in 1507; Walravina, huwde Johan heer van Blitterswijck en daarna met Barthold van Baexen; Adriana, huwde Godert van Erp, heer van Vechel; Jutta huwde met Jueyn Mol, heer van Leedbergen.
Zie: W. de Haas, Het geslacht Pieck in Heraldieke Bibliotheek IV2 (1881), 131-135, 140-141, 149.
Verzijl