[Pieck, Arnt]
PIECK (Arnt), overl. te Beesd in 1424, wordt in oorkonden van 1394 en 1395 vermeld, was in 1400 rentmeester en in 1401 raad en overste rentmeester van Gelder. In 1402 werd hij met het Hooge Huis te Beesd beleend; als raad en rentmeester generaal van Gelder vermeld 1408-1413, leefde nog in 1423, toen hij voor de schepenen van Zuilichem land overdroeg. Hij was in 1389 gehuwd met Ida van Buren, dochter van Alard en N. van der Eem, uit welk huwelijk vijf zonen: Gijsbert (1) (die volgt); Frank (die volgt); Herman, bijgenaamd de Felle, heer van Enspiek, met zijn vader met goed te Buren beleend 1402, huwde Janna van Meeckeren; Otto, in 1417 te Gorinchem gevangen; Bartholomeüs, bijgenaamd de Goede teergezelle, was schepen te Tuil 1436-1455, waar hij woonde, werd in 1417 met zijn broeders te Gorinchem gevangen, bezegelde mede 1442 het verbond van den landdag, komt met zijn zoon Arnt voor op een riddercedul te Tuil omstr. 1460.
Zie: W. de Haas, Het geslacht Pieck in Heraldieke bibliotheek IV2 (1881), 130-131, 159, 173.
Verzijl