[Pelt, Petrus]
PELT (Petrus), priester, geb. te Utrecht uit de bekende familie Pelt, welke vóór de reformatie een drietal Petrus Pelt telde, die vicarissen waren in de utrechtsche kapittelkerken. Petrus Pelt van Vianen, Utrechtenaar, was pastoor te Willebroek bij Mechelen, toen hij 1627 aangenomen werd in de Congregatie van het Oratorie in België. 1629 werd hij assistent bij Henr. Calenus, pastoor der Sint-Catharinakerk te Brussel. 1634 stond hij de Katholieken bij te Aarlanderveen, waar hij veel vervolging ondervond. 1636 werkte hij in Utrecht en blonk uit, tijdens een epidemie, door zijn groote toewijding bij het verzorgen der pestlijders. Hij overleed te Utrecht 23 Maart 1646.
Zie: Bijdragen bisdom Haarlem l, 91; Batavia Sacra II. 123; Archief aartsb. Utrecht X, 172, 200, XII, 139, 205; Chronicon Oratorii D.J. in Belgio (Ins. 1740), 30; De Katholiek LX (1871), 334.
Fruytier