meer. Hij was de laatste seculiere geestelijke, die de parochie van Boxmeer bestuurde. Graaf Albert van den Bergh, heer van Boxmeer, had nml. een klooster der Carmelieten aldaar gesticht en belastte deze ook met de zielzorg der parochie. Pastoor Peelen droeg 24 Juni 1654 het pastoraat aan de paters Carmelieten over, bleef echter deken van het dekanaat Cuyck en behield ook den titel van pastoor van Boxmeer. Hij maakte 8 Juli 1666 en 5 Juli 1667 zijn testament, bestemde zijn landgoed Elzendaal tot een verblijf van religieuzen. Hij werd in de kerk van Boxmeer begraven in zijn eigen grafkelder, gelegen links voor het H. Bloed-altaar.
Zijn portret door een onbekend schilder in 1642 vervaardigd, hem op 40-jarigen leeftijd voorstellende, hangt in het Carmelitessenklooster Elzendaal te Boxmeer.
Zie: Limburg's Jaarboek (1897), 184-188, zijn testament ald. 220, 264-289; A.F. van Beurden, Chroniek van Boxmeer, 19-23; Uit Boxmeer's verleden in Nieuwe Venlosche Courant van 30 Juni 1927; Jos. Habets, Geschiedenis van het bisdom Roermond III, 143-144; Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch III, 328.
Verzijl