Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 765]
| |
1856, zoon van Thomas Dionisius P., vendumeester te Utrecht, en van Emerentia Zwanenbeek. Hij werd 13 Nov. 1790 student in de theologie te Leiden, werd proponent te Utrecht en achtereenvolgens predikant te Renkum en Heelsum 9 April 1792, te Krommenie 11 Febr. 1798, te Breda 8 Aug. 1802 en te Brielle 7 Dec. 1806. Hier trad hij op den voorgrond bij de bevrijding in 1813 en bleef in deze plaats tot 18 Aug. 1816, toen hij afscheid preekte wegens zijn benoeming tot predikant bij de Vereen. Prot. Gemeente te Brussel. In 1830 moest hij uit deze stad vluchten en ging naar Breda, waar hem het emeritaat werd verleend. 12 April 1852 herdacht hij te Kampen, dat hij 60 jaar geleden het ambt van leeraar aanvaardde, overleed drie jaar daarna op ruim 85-jarigen leeftijd te Breda en werd te Ginneken begraven. Hij bezat goede predikgaven en beoefende tot zijn dood de letterkunde; óók de dichtkunst; o.a. komen onder het portret van van Hogendorp eenige dichtregelen van zijn hand voor. Pauw huwde te Utrecht met Sara Maria Wolterbeek (1771-1838), dochter van Ds Johannes, laatst predikant te Utrecht, en van Anna Maria Bröffel. Uit dit huwelijk sproten verscheidene kinderen o.a. een zoon Johannes Marius Zwanenbeek Pauw (zie kol. 777). Van hem bestaan de volgende portretten: een door J.H. Frederiks geteekend en door W.v. Senus gegraveerd (1807) met 4 reg. holl. gedicht door J.H. Hoeufft; een door H.W. Gaspari geteekend (1809) en door J.W. Caspari gegraveerd, uitgeg. door J. van Ledden Hulsebosch; een lithographie door F. Schroeder. Zie: Wapenheraut V, 35 (de familie), XI, 428 (vrouws familie); Alg. Ned. Famlliebl. XV, 348; Weekbl. van Voorne enz. 1 Dec. 1888; Navorscher VII, 31, 187, 266, 320, VIII, 326; Boekzaal 1856a, 308, 314, 326; Konijnenburg, Nat. Gedenkb. 179, 180, 181, 188, 189 vlg., 192 vlg., 204. Regt |
|