Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Muller, Philippus Ludovicus Statius]

MULLER (Philippus Ludovicus Statius), geb. in 1725, overl. te Erlangen 5 Jan. 1776. Zijn vader was Christoph Anton Muller (1694-1749), luthersch predikant o.a. te Leeuwarden. Hij was luthersch predikant te Amersfoort van 1745 tot 1749 en te Leeuwarden tot 1756; daarna hoogleeraar te Erlangen. Hij schreef: Lijkrede op C.A. Muller (1749); De tranen eens volks over het verlies van een eminent opperhoofd (Leeuw. 1751); Het belang der souverainen en des volks in het vieren van een algemeenen dank-, vast- en bededag (Amst. 1752; 2e dr. 1768); Grondige en bondige wederlegging der z.g. classicale decisie v. 19 Sept. 1753 .... (Leeuw. 1753); Nulliteit der classicale resolutie van departement .... (Leeuw. 1755);

[p. 702]

Dissertatio inauguralis de justo probabilitatis valore et usu (Erl. 1757); Kort ontwerp van de zedelijke oogmerken Gods bij de schepping en regeering deezer waereld, uit het Hoogd. (Amst. 1762); Veel hoofden, veel zinnen (Amst. 1763-65; 4e dr. 1790); Eenzaame nagt-gedagten .... 3 dl. (Amst. 1775); Bedenkingen betreffende den dierlijken oorsprong der koraalgewassen.... uit het Latijn (Dordr.1771). Bovendien verscheen onder het pseudoniem Philippus Alethophilus van hem: De zedemeester der kerkelijken (Amst. 1750), 2 dln. en waarschijnlijk ook: De zedemeester der studenten (Leeuw. 1750), ook heeft hij enkele werken vertaald, en verschenen eenige geschriften over zijn moeilijkheden te Leeuwarden.

Zie: J. Loosjes, Naamlijst van predikanten enz. in de Luth. Kerk van Ned. ('s Gravenh. 1925), 223-225; J.I. van Doorninck, Bibliotheek van Ned. Anonymen en pseudonymen ('s Gravenh./Utr. [1870]), kol. 577, no. 5564; dez., Vermomde en naamlooze schrijvers (Leid. 1883) I, kol. 18, II, kol. 672, no. 4392 en 4393; Naamregister v. Nederd. boeken tot 1787, 366.

Knipscheer