Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Mosselmans, Balduinus Cornelis Jacobus]

MOSSELMANS (Balduinus Cornelis Jacobus), geb. te Zierikzee 1830, liet zich 17 Sept. 1850 te Leiden als student inschrijven, was herv. predikant te Hurwenen 1856-59, Assendelft 1859-61, 's Hertogenbosch 1861-66, sedert 1866 te Groningen. Daar verliet hij met een groot aantal volgelingen de kerk, waarin hij zich als vrijzinnige niet meer op zijn plaats voelde; tegen 15 Mei 1878 nam hij ontslag. Met zijn geestverwanten vormde hij een nieuwe gemeente, die zich bij de Remonstrantsche Broederschap aansloot en 28 Juli 1878 als zoodanig werd inge-

[p. 692]

wijd. Hij was alzoo de eerste remonstrantsche predikant te Groningen tot zijn emeritaat 1 Mrt. 1891. Hij was gehuwd met Petronella Johanna Hinlopen, die op bijna 61-jarigen leeftijd te Lochem overleed, waar hij zich als emeritus had gevestigd. Hij gaf in het licht: Een woord ter inleiding tot de lijdensprediking, gesproken te 's Hertogenbosch 23 Febr. 1862 ('s Hertogenb. 1862); Tiental Leerredenen ('s Hertogenb. 1864); Staat dan in de Vrijheid! Een woord van afscheid, gesproken 8 Apr. 1866 te 's Hertogenbosch ('s Hert. 1866); Helpt den Javaan' Opwekkend woord, gesproken in de Nutsafd. Meeden (Gron. 1867); Overdrukjes ('s Hertogenb. 1868); School, huis en kerk. Toespraak gehouden te Groningen, 13 Juni 1869 ('s Hertogenb. 1869); met C.P. Tiele, Toespraken, gehouden bij de inwijding der Remonstr. gemeente te Groningen (Gron. 1878); Toespraak gehouden te Groningen, 19 Oct. 1879, naar aanleiding van het overlijden van den heer en mevr. Korteweg (Gron. 1880); Uit het leven voor het leven. Voordrachten en toespraken, opgedragen aan zijne gemeente (Gron. 1890).

Hij bestreed J. van Vloten, die op zijn aanklacht wegens laster werd veroordeeld, in verband waarmee verschenen: J. van Vloten, De Waarheid in zake B.C.J. Mosselmans. Openlijk schrijven aan M.D. graaf van Limburg Stirum (Haarlem 1872) en J. Knottenbelt, Pleitrede inzake Mosselmans, met voorrede en slotzang van J. van Vloten (Haarlem 1872).

Zie: Tideman, Remonstr. Broedersch. (2e dr. Amst. 1905), 373; art. over J.v. Vloten in dl. VIII, kol. 1303.

Wumkes