[Moeitz, Petrus (1)]
MOEITZ (Petrus) (1), geb. te Venlo omstreeks 1542, overl. ald. 20 Febr. 1620, zoon van Henricus en Elisabeth Ingenhuys. Hij was juris utriusque licentiatus, wordt 23 Mei 1588 vermeld als stadhouder der hornsche leenen, was schepen van Venlo 1586-1620, regeerend burgemeester 1590, 1596, 1600, 1604, 1607, 1614 en 1617. Hij wordt met zijn echtgenoote vermeld in het testament van Anna Ingenhuys, weduwe Joannes de Verver (25 Juli 1588); werd 15 Dec. 1588 met Herman de Laet naar den gouverneur van Roermond afgevaardigd, was 23 Juli 1618 tegenwoordig op de vergadering, welke de ridderschap en de steden van het Overkwartier te Straelen in het klooster 't Zand hielden. Hij huwde met Anna Crekelmans (dochter van Georg C. en Otta van Ruremonde). Hun kinderen waren: Henricus, die kanunnik was te Roermond en 13 Dec. 1605 als zoodanig optrad in plaats van Lambertus Dijck; 30 Jan. 1606 nam hij door middel eener procuratie, geteekend te Venlo, bezit van zijn prebende, hij nam vrijwillig zijn ontslag in 1621 en werd kanunnik te Keulen; Elisabeth overl. 29 Febr. 1676, huwde 6 Nov. 1616 Antonius van Beringen, schepen van Venlo 1607-18 (overl. 17 Nov. 1618) en hertrouwde in 1620 Joannes van Oeijen (vgl. dl. VII, kol. 917); Petrus (3), die volgt.
Zie: Maasgouw (1881), 447, (1900), 12, (1906), 48, (1920), 58; H. Op de Laack, Testament