[Malen, Petrus van den]
MALEN (Petrus van den), of v.d. Male, ook genaamd de Thimo, van der Heyden, geb. te Leuven, was het derde van acht kinderen van Henricus v.d. M., die naar zijn moeder, Catharina, ook de Thimo genaamd werd, en van Elisabeth Crickelberghe. Hij overleed 19 Oct. 1557 te Utrecht als kanunnik en thesaurier van Oud-Munster. In oorkonden van het kapittel van St. Pieter te Anderlecht, 1528, komt Pieter v.d. Male alias de Thimo voor als kanunnik aldaar. Hij is waarschijnlijk dezelfde als de Petrus van den Malen die ook een kanunnikdij bezat in Sint Pieter te Leuven. Paus Adriaan VI van Utrecht was den kanunnik Petrus van den Malen zeer genegen. Wellicht was dit een voortzetting der vriendschap, welke hij had toegedragen aan diens oom, Jan van den Malen, rector der universiteit te Leuven en deken van Sint Pieter. Deze had 1497 afstand gedaan van zijn dekenschap ten voordeele van Adriaan Florensz., den lateren Paus, en was 17 Mrt. 1501 overleden. Deze oom Jan belastte zich met de kosten der studie van zijn neven Gerard en Petrus, die 25 Febr. 1474 als student aan de universiteit werden ingeschreven en bij hun oom inwoonden.
Petrus van den Malen volgde paus Adriaan VI naar Rome. Hij was de boezemvriend van diens secretaris, Theod. Hezius, en was ook als getuige tegenwoordig bij de uiterste wilsbeschikking van den Paus en bij de stichtingsbepaling van het Pauscollege, 8 Sept. 1523. Ter uitvoering van het testament werd door kardinaal van Enckevoort aan verschillende personen volmacht gegeven, o.a. ook aan P.v.d.M., kanunnik van Sint Pieter te Leuven 1524. 1543-44 betaalde P.v.d.M., vicarius in St. Salvator te Utrecht, zijn inkomrecht in de broederschap der vijf hoofdkerken van Utrecht. Theod. Hezius, verblijvend te Luik, onderhield de wederzijdsche vriendschapsbetrekkingen door een vertrouwd, godvruchtig man, bijgenaamd den Lieven Heer van Thienen, die nu eens te Leuven dan te Luik bij hen verbleef. Hezius schonk 1553 bij testament zijn gouden vingerring met turkoois aan zijn vriend v.d. Malen.
In 1557, het jaar van zijn dood, stichtte hij een studiebeurs in het Pauscollege te Leuven, aan hetwelk hij zijn villa te Berthem schonk. 1880 was de opbrengst dezer stichting 52 franken. Arnold de Beer van Oosterwijk, ouderdomsdeken van de kapelaans van St. Pieter te Leuven, te voren in dienst bij P.v.d. Malen, volgde het voorbeeld van zijn meester en stichtte ook een beurs in het Pauscollege, 1579, welke 1880 nog 209 frs. opbracht.
Petrus van den Malen is begraven in de Oud-