In 1849 richtte hij met den smid N. van Wetteren een fabriek op, zooals zijn vader gehad had, en bovendien werd hij 11 Juni 1850 benoemd tot leeraar in de wis- en natuurkunde aan het gymnasium te Haarlem.
De fabriek vervaardigde volgens de methode van Elias (dl. V, kol. 155) de machtigste magneten, die er toen bestonden; er is nog een dergelijke magneet in de verzameling van Teyler's genootschap. De fabriek heeft door gebrek aan kapitaal en doordat er nog bijna geen middelbare scholen in Nederland waren, waar behoorlijk natuurkunde onderwezen werd, zoodat van eenigen afzet van natuurkundige instrumenten geen sprake was, met moeilijkheden te kampen gehad. Toen de middelbaar-onderwijswet van 1863 in werking kwam, veranderde dit geheel, maar kort te voren was de fabriek geliquideerd.
Als gevolg van die wet werd Logeman 23 Mrt. 1864 benoemd tot leeraar in de natuurkunde aan de toen opgerichte gemeentelijke hoogere burgerschool te Haarlem en tegelijk tot directeur van en leeraar in de wis- en natuurkunde aan de terzelfder tijd opgerichte burger-avondschool aldaar.
Hij heeft het initiatief genomen voor de oprichting der maatschappij Weten en Werken te Haarlem, die in het bijzonder werd opgericht met de bedoeling arbeiders meer te ontwikkelen. Hij heeft daar zeer veel spreekbeurten vervuld.
Hij richtte in 1852 met Harting Sr. en Lubach (dl. IV, kol. 933) het maandblad Album der Natuur op, hetwelk veel succes had en waarvan de bedoeling was, de kennis der natuurkunde onder het bereik der ontwikkelde standen te brengen. Hij heeft, onderteekend Ln, zeer veel daarin geschreven.
Met Lubach gaf hij van 1854 tot 1863 den Practischen volksalmanak uit. Deze uitgaaf, waarop de namen der redacteurs niet voorkwamen, had weinig succes, daar de almanak der Maatschappij tot nut van 't algemeen reeds in deze behoefte voorzag.
Met Mr. J.T. Buys richtte hij in 1856 het maandblad de Wetenschappelijke bladen op, een uitgaaf, bevattende vertalingen van alle in het buitenland verschenen artikelen van beteekenis op wetenschappelijk gebied. Hij verzorgde dit tot 1860, voor zoover het natuur- en scheikunde en natuurlijke historie betrof.
Logeman kreeg op zijn verzoek 26 Jan. 1870 eervol ontslag als directeur van en leeraar aan de burger-avondschool en Jan. 1886 als leeraar aan het gymnasium en aan de hoogere burgerschool. Hij werd tot het laatste gedwongen door den achteruitgang van zijn gezicht. Hij schreef, behalve hetgeen in bovengenoemde periodieken voorkwam: Aphoristische schets van de beginselen der natuurkunde (Haarl.); Beginselen der werktuigkennis, overzigt van de belangrijkste middelen tot het overbrengen van beweging (Haarl. 1853); De draaibank en haar gebruik, een handleiding voor timmerlieden, schrijnwerkers, smeden, koperslagers enz. (Haarl. 1856); Natuurkundig schoolboekje (Haarl. 1856), hiervan verschenen nog twee uitgaven; Natuurkundige stellingen, een handboek bij het onderwijs in de physica aan hoogere burgerscholen (Haarl. 1866-69); Photographiën voor de Duivenpost (Haarl. 1872); Wat brandt gij voor licht? (Amst. 1884).
Hij huwde 16 Nov. 1843 Antje Mijnders, bij wie hij, behalve 4 jong gestorven kinderen, 3 zonen en een dochter had. Een zoon werd doopsgezind predikant, later kostschoolhouder, nog later hoogleeraar te Kaapstad, een andere zoon