[Livingston, John Henry]
LIVINGSTON (John Henry), geb. te Poughkeepsie (Dutchess County, New-York) 30 Mei 1746, overl. te New-Brunswick 20 Jan. 1825. Hij wordt genoemd ‘zoo al niet de vader dan toch zeker de redder der hollandsche gereformeerde kerk in Amerika, een man wiens nagedachtenis tot op heden terecht gezegend wordt’ (Henry Beets). Hij was van aanzienlijke familie, uit Schotland afkomstig. Zijn ouders waren Henry Livingston en Sara Conklin. Wij vermelden alleen dat hij van Juni 1766 tot Mei 1770 te Utr. heeft gestudeerd, waar vooral Gijsbertus Bonnet (zie dl. IV, kol. 202-204) hem boeide. Zijn eerste preek leverde hij te Hilversum. Amsterdam beriep hem, maar te gelijk de gemeente te New-York als tweeden Engelsch sprekenden predikant. Het laatste beroep nam hij aan. Vóór zijn vertrek promoveerde hij te Utrecht. Op 9 Juli 1909 is te Utrecht een gedenkplaat onthuld door regenten, faculteit en oud-leerlingen van Rutgers College te New-Brunswick in Noord-Amerika, en geschonken aan de utrechtsche hoogeschool ‘In memory of the Rev. John H. Livingston. D.D., a student of Utrecht University (1766-1770) and in grateful appreciation of the Netherlands culture that enriched America’.
Zie: Henry Beets, John H. Livingston, de vader der hollandsche gereformeerde kerk in N.A. in Nederl. archief voor Kerkgesch. (1910), 229-245.
Knipscheer