Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Kock, Mr. Jan de]

KOCK (Mr. Jan de), geb. te Utrecht 18 Febr. 1776, overl. aldaar 4 Oct. 1846, was de oudste zoon van Mr. Ysbrand de Kock en Maria Anna van Goudoever.

Hij werd als student te Utrecht ingeschreven 19 Nov. 1795 en promoveerde aldaar in de rechten 13 Juni 1799 op een dissertatie De servis et servitute. Hij werd kort daarna secretaris van de fundatie der vrijvrouwe van Renswoude en van de aalmoezenierskamer.

Op 4 Juni 1802 werd hij door het Staatsbewind benoemd tot lid van het bestuur van het departement Utrecht. De raadpensionaris Schimmelpenninck benoemde hem 19 Juli 1805 tot secretaris van dat departement en hij nam toen ontslag uit bovengenoemde secretariaten. Toen bij decreet van koning Lodewijk van 8 Mei 1807 een nieuw bestuur van dat departement benoemd werd, kwam hij buiten betrekking, maar hij werd Febr. 1808 in hetzelfde ambt, nu met den titel secretaris-generaal, benoemd. Deze betrekking werd opgeheven, toen bij decreet van keizer Napoleon

[p. 537]

Utrecht met Amstelland tot het departement Zuiderzee vereenigd werd. De Kock werd toen bij de belastingen geplaatst. Op 20 Nov. 1816 werd hij door koning Willem I benoemd tot directeur van de belastingen in de provincie Utrecht. Eindelijk werd hij in Mrt. 1829 benoemd tot griffier der Staten van Utrecht, dezelfde betrekking, door hem reeds van 1805 tot 1807 bekleed. Hij bleef dit tot zijn dood.

Hij huwde 15 Oct. 1817 Jasperina Henriette van Nooten, geb. 25 Jan. 1791, overl. 13 Dec. 1864, bij wie hij een zoon had, die volgt.

Ramaer