[Klugkist, Conradus]
KLUGKIST (Conradus), geb. te Eexta (Oldambt) 14 Jan. 1670, overl. te Zuidbroek 8 Juni 1740. Zijn ouders waren Siwert Klugkist (overl. 1722) en Trijntje Linthuis. Hij studeerde te Groningen in de godgeleerdheid en werd predikant te Wirdum (Gr.) 10 Sept. 1693, te Zuidbroek (en Muntendam) 13 Nov. 1701; emeritus kort vóór zijn dood. Hij behoorde tot de examinatoren van Wilhelmus Schortinghuis (zie dl. V, kol. 697-700 en ter aanvulling het beneden genoemde werk van J.C. Kromsigt). Hij huwde in 1695 te Groningen met Gesina Hofsnijder. Hij schreef: Godts beloften .... vertoont in Feest-Kerkredenen over des Heilants geboorte te Bethlehem .... (Gron. 1736; 2e dr. Amst. 1743); De waarheit in Jezus aangewezen uit de zogenaamde Zondaagsche Evangelien .... verhandelt van L.G. Treviranus (te Bremen), vertaald uit het Hoogd., twee deelen (Gron. 1737; 2e dr. met een voorrede van prof. Cornelius van Velzen te Groningen, Gron. 1750); L.G. Treviranus Kerkredenen .... vert. (zie boven) (Gron. 1739). Glasius geeft uit de Feest-Kerkredenen eenige regels als voorbeeld. J.P. Sprenger van Eyk, die schreef onder het pseudoniem Sincerus, had hem zeker met reden kunnen noemen in zijn: De kansel-ontluistering in de Ned. Herv. Kerk tijdens de 17de en 18de eeuw aangewezen en gestaafd (Amst. 1853).
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Protest. Godgel. in Ned. V, 37-39; B. Glasius, Godgeleerd Nederland II ('s Hert. 1853), 279; Kerkelijk Handboek (1914) Bijl., 176; R. Arrenberg, Naamregister v. nederd. boeken tot 1787, 280; Noordbeek en Mourik, Naam-Rol der godgel. schrijvers, 2e dr. (Amst. [1752)], 333; J.I. van Doorninck, Bibliotheek v. Ned. anonymen en pseud. ('s Gravenh. (Utrecht [1870]), kol. 246 (no. 2384);