De afscheiding van de huiskoopers of oude Vlamingen in Doopsgez. Bijdragen 1912, 49-60). Wij merken daarbij op dat de in dezen titel genoemde Thomas Byntgens een ‘Huiskooper’ was. P. Verkindert verdedigde de Doopsgezinden tegen Pierre Philippe Bontemps (zie dl. VI, kol. 150-152). Van zijn geschriften noemen wij nog: Korte verklaringhe van de Christelijke Gemeynte ende 'tvolck Godts des N.T. (Haarl. 1628); Over de gemeynte Godts (1643); Handelinge der Ver. vlaemse en duytsche doopsgez. gemeynten te Haerlem in Juni 1649; Corte verklaeringhe over Rom. 16:16 enz.; Naerder verklaeringhe.... (Haerl. 1634).
Zijn vrouw was Maria Vlaming (ook: Vleming genoemd). Zij hadden een zoon Willem Verkindert. In hoever hij al of niet verwant was met den martelaar Joost) Verkindert, van wien S. Cramer in Bibliotheca Reformatoria Neerlandica II ('s Gravenh. 1904), 628 verhaalt, is nog niet uit te maken.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Protest. Godgel. in Ned. IV, 758-760; Catalogus van de bibliotheek der Ver. doopsgez. Gen. te Amsterdam (Amst. 1919), 103, 105, 200, 215; Doopsgezinde Bijdragen 1899, 85; S. Hoekstra Bzn., Beginselen en leer der oude doopsgezinden.... (Amst. 1863), 191; J.I. van Doorninck, Bibliotheek van Nederl. anonymen en pseudonymen ('s Gravenh. en Utr. [1870]), 84 (no. 810), 339 (no. 3305), 506 (no. 4865); dez., Vermomde en naamlooze schrijvers I (Leid. 1883), 515; M. Schagen, Naamlijst der doopsgezinde schrijveren en schriften (van 1539 tot 1745) (Amst. 1745); W.J. Kühler, Gesch. der Ned. doopsgez. in de 16e eeuw (Haarl. 1932), 428, 430.
Knipscheer