[Kemp, Pieter van der]
KEMP (Pieter van der), geb. te Delft 28 Sept. 1809, overl. te Nijmegen 1 Juni 1881, was de zoon van P. van der Kemp en M.G. Hazelhorst. Na het overlijden zijner ouders werd hij in 1822 in het delftsche weeshuis opgenomen. In 1826 kwam hij in de fundatie van Renswoude aldaar. In 1828, nu in het haagsche huis dier fundatie, werd hij leerling aan de teekenacademie.
In 1830 kwam hij in dienst bij den architect der rijks gebouwen T.F. Suys, doch in hetzelfde jaar, nadat Suys naar Brussel verhuisd was, keerde hij terug naar Delft. Hij ontving als leerling der haagsche teekenacademie zesmaal een eereprijs. In 1832 deed hij met goed gevolg examen voor landmeter.
Hij werd in 1834 onderbaas bij de aannemers Boef en de Laat en voldeed hen zoo goed, dat zij hem in 1835 deelgenoot in hun zaak maakten. Te Leiden en te Tilburg bouwdè deze firma in dezen tijd roomsch-katholieke kerken en te Haren (Noord-Brabant) een seminarium.
Hij werd 22 Oct. 1837 door den raad van Nijmegen benoemd tot gemeente-architect en ging dus uit de zaken zijner firma. Hij heeft daar 42 jaren met vrucht gearbeid. Van den aanvang der uitbreiding, omstreeks 1850, en vooral tijdens en na de ontmanteling heeft hij deze uitbreiding zoodanig geleid, dat Nijmegen een schoone stad geworden is.
Hij bouwde aldaar in 1839 den schouwburg en de sociëteit Burgerlust, in 1845 het burgerweeshuis; in 1849 de Eusebiuskerk te Arnhem, in 1856 de kerk te Renen, in 1859 die te Vlaardingen, alle roomsche kerken.
In 1846 deed hij met Fijnje (dl. l, kol. 908) en Kock (dl. VII, kol. 718) een reis naar Hongarije. ter beoordeeling van een door den architect Beszedes opgemaakt ontwerp voor een open waterverbinding van Pesth met Szegedin.
In 1845 was hij expert in een geschil tusschen de erfgenamen van koning Willem II en den aannemer van Berkum betreffende den bouw der protestantsche kerk te Apeldoorn. In 1861 werd hem met twee leden van Gedeputeerde staten van Gelderland opgedragen, de schade, door den watersnood ontstaan, te schatten. In 1874 werd hij lid der commissie tot herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen.
In 1865 werd hij bekroond voor een ontwerp voor verbetering van de inrichting der gierpont te Nijmegen. Dit ontwerp is niet uitgevoerd.
In 1865 werd hij leeraar in het rechtlijnig teekenen aan de hoogere burgerschool en aan de burger avondschool. In 1879 verkreeg hij wegens gezondheidsredenen verlof en met ingang van 1 Jan. 1881 eervol ontslag.
Zie: de Opmerker van 11 Juni 1881.
Ramaer