[Ingels, Mr. Jan Reijnier]
INGELS (Mr. Jan Reijnier), advocaat te Amsterdam, was een zoon van Mr. Reijnier Ingels, ook advocaat aldaar. Zij bezaten een buitenplaats te Ankeveen, waar zij zomers woonden; Reijnier was 1629 overleden, zooals uit een brief van den drost van Muiden P. Cz. Hooft blijkt (170e brief). Zijn schoonzoon Jan Vechtersz. woonde toen ook af en toe op de buitenplaats. Den zolder van dit gebouw had men ingeruimd als bedeplaats voor de Katholieken van Gooiland, waarschijnlijk omdat een andere zoon van Mr. Reijnier, een broeder dus van Mr. Jan, genaamd Mr. Barthold Ingels J.U.L. priester was geworden en daar de Katholieken verzorgde.
Mr. J.R. Ingels voornoemd was getrouwd met Cunera van Veen, achtste kind van Mr. Simon v.V. en Anna Ysnouts. Hij verkeerde in den Muider Kring en wisselde latijnsche verzen met Caspar van Baerle (Brieven van Hooft, uitg. v. Vloten, II, 397; Oud Holland 1887, 105).
Met eenige andere deelgenooten legde hij, na in 1625 octrooi van de Staten van Holland en West-Friesland bekomen te hebben, eenige uitgeveende plassen in het Gooi droog, waardoor het dorp 's Graveland, ten westen van Hilversum, en zuidelijk van Naarden, ontstond.
van Beurden