[Horn, Willem VI heer van]
HORN (Willem VI heer van), 1374-1415, heer van Altena, Weert, Nederweert, Wessem, Cortessem en Saffenberg, erfelijk opperjagermeester des Duitschen rijks, onder-voogd van Thorn, overl. 25 Oct. 1415, zoon van Willem V (die voorgaat) en Isabella van Arkel. Op 20 Mei 1374 gaf hij aan zijn echtgenoote een lijftocht van 800 goudgulden, betaalbaar te Roermond en vastgezet op het land van Horn. Hij verklaarde in 1376 (20 Dec.) zijn heerlijkheid Cortessem overgedragen te hebben aan Otto heer van Arkel, welke hij 19 April 1378 opnieuw verhief; hij schijnt ze dus van den heer van Arkel teruggenomen te hebben. Den 1 Maart 1378 richtte hij te Weert het gilde der wollenwevers op. In 1381 loste de abdis van het klooster Nazareth te Diest, ten behoeve der familie van Horn, een rente van 27 goudgulden af, waarvoor zij haar goederen verpand hadden voor het uitzet van zuster Walburgis van Horn. In 1390 verhief Willem VI het land van Horn als leenman van den bisschop van Luik, in diens hoedanigheid van graat van Loon. Het graafschap Loon was n.l., toen de mannelijke linie der graven omstreeks 1360 was uitgestorven, aan het bisdom Luik gekomen, zoodat van toen af de heeren van Horn den bisschop van Luik als hun suzerein moesten erkennen. In 1414 (5 Mei) schonk hij aan de heerlijkheid Weert een privilegebrief, waarbij drie jaarmarkten, n.l. op St. Bonifacius (5 Juni), St. Jans-Onthoofding (6 Mei) en St. Barbara (4 Dec.) en een wekelijksche markt op Zaterdag werden verleend. Hij sneuvelde 25 Oct. 1415 in den slag van Azincourt. Hij was gehuwd met Johanna van Loon, genaamd Heinsberg, dochter van Godfried graat van Loon, heer van Heinsberg en Dalenbroeck, en van Philippina van Gulik. Zij lieten vier kinderen na: Willem VII (die volgt); Oda, van Jan, heer