Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 409]
| |
(die voorgaat), huwt 25 Juli 1861 met Tjalda Petronella Leesekamp (geb. 9 Oct. 1840 te Brandwijk), overl. te Amsterdam 2 Febr. 1887. Na gedurende twee jaar een aantal lessen aan het Gymnasium te Gouda gevolgd te hebben, was hij werkzaam als hulponderwijzer te Schoonhoven en te Leiden. Op zijn 20ste jaar was hij in het bezit van alle lager-onderwijsakten, die onder de wet van 1806 te verkrijgen waren. Op 2 Nov. 1858 behaalde hij de acte natuurkunde volgens art. 72 van de wet van 1857. Op 22 Sept. 1858 werd hij ingeschreven als student in de philosophie te Leiden. Prof. Verdam was een van zijn leermeesters; hij volgde ook Stuffker en Cobet. Na 15 Sept. 1859 het toelatingsexamen tot de academie afgelegd te hebben, werd hij in Juni 1860 candidaat in de wis- en natuurkunde; hij promoveerde 26 Juni 1861 op een proefschrift Over de donkere sterren (Leid. 1861). Hij vertrok 15 Sept. 1861 met zijn echtgenoote naar N.I., kwam te Batavia 9 Jan. 1862 aan en werd 29 Jan. d.a.v. benoemd tot eersten docent in de wis- en natuurkunde aan het Gymnasium Willem III aldaar. In Mrt. 1867 volgde hij kol. P. van Swieten op als directeur dezer instelling, die toenmaals de eenige inrichting voor M.O. in N.I. was. In dien tijd waren de latere hoogleeraren Bolland en de Louter er leeraar. Ook was hij directeur van de Indische Instelling te Batavia (ter opleiding van bestuursambtenaren). In Juli 1884 repatrieerde hij en was vervolgens nog tot zijn dood toe werkzaam als leeraar aan het Gymnasium te Amsterdam. Poortman |
|