oosten van Drente konden worden geëxploiteerd. Ook na zijn aftreden als directeur van de maatschappij bleef de Hoogeveensche Vaart steeds een voorwerp van zijn belangstelling en voortdurend ijverde hij voor de verlenging tot aan de pruisische grens en voor de verbinding met de pruisische kanalen. Toen de regeering in 1880 concessie voor de verlenging tot aan de grens had verleend, belastte hij zich zelf met de uitvoering van het werk, dat onder zijn krachtige leiding reeds in 1894 zoo goed als voltooid was. Door zijn onvermoeid werken heeft hij veel voor de ontwikkeling van den landbouw, voor de heideontginning en voor de veenexploitatie in Drente kunnen doen. Vooral het ZO. van deze provincie heeft in dit opzicht veel aan hem te danken. Hij schreef verschillende brochures, het meest bekend is die, welke in 1862 over den toestand van de gemeente Emmen verscheen. 12 Apr. 1843 trad hij in het huwelijk met Maria Louisa Hora Buma, geb. te Holwerd 5 Juli 1820, overl. te Assen 7 Mei 1894, dochter van Johan Hora Buma en Janke Simons. Uit dit huwelijk werden 12 kinderen geboren.
Zie: Ned. Adelsboek XII (1914), 349, XXIII (1925), 310.
Scholte