Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Holthe, Rudolph Otto van]

HOLTHE (Rudolph Otto van), geb. op het huis Rhebrugge bij Ruinen 17 Aug. 1772, overl. op het huis Echten bij Hoogeveen 20 Jan. 1832, was een zoon van Pieter Adam van Holthe (zie aldaar) en Roelina Gijsberta Gerardina van den Clooster. Door zijn huwelijk met Anna Geertruide van Echten, vrouwe van Echten en Echtens Hoogeveen, geb. 12 Aug. 1777, overl. 30 Dec. 1854, dochter van Roelof van Echten en Anna Wil-

[p. 394]

helmina Tjarda van Starkenborgh, werd hij heer van Echten en Echtens Hoogeveen. 28 Aug. 1814 werd hij benoemd in de ridderschap van Drente, waarvan hij later president werd. Uit zijn huwelijk, dat 30 Maart 1802 te Ruinen werd gesloten, werden acht kinderen geboren: Rudolph Arent, geb. 6 Juni 1803, overl. 19 Dec. 1875, lid van de Gedeputeerde staten van Drente; Roelina Gijsberta Gerdina, geb. 17 Oct. 1804, overl. 7 Juni 1835; Pieter Adam (zie aldaar); Allegonda Susanna, geb. 31 Mrt. 1808, overl. 12 Mei 1859; Hendrik Gerard, geb. 21 Apr. 1810, overl. 2 Juni 1879, kantonrechter te Hoogeveen; Henriëtte Christine, geb. 13 Juni 1813, overl. 9 Sept. 1842; Anne Willem (zie aldaar) en Dido Cecilia, geb. 2 Juni 1818, overl. 8 Dec. 1841.

Zie: Ned. Adelsboek V (1907), 288, XII (1914), 347.

Scholte