Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

[Hoensbroeck, Adriaan baron van en tot]

HOENSBROECK (Adriaan baron van en tot), geb. 1589, overl. te Aken 17 Febr. 1675, zoon van Ulrich heer van Hoensbroeck en van Adriana van Boedbergen tot Haag (bij Gelder), studeerde in 1616 aan de universiteit te Leuven. Den 11. Jan. 1619 werd hij beschreven ter bijwoning van de vergaderingen der Staten van het Overkwartier. Den 12. Mrt. 1622 was hij tegenwoordig bij de lijkplechtigheid van aartshertog Albert van Oostenrijk (overl. 13 Juli 1621) te Brussel, waarbij hij de banier van het hertogdom Gelder droeg; ook was hij 27 Mrt. 1623 te Brussel bij de huldiging der infante Isabella Clara Eugenia. Hij werd in 1631 met de halve heerlijkheid Hoensbroeck beleend, erfde van zijn oom Arnold van Boedbergen goederen te Haag met het erfmaarschalkambt van Gelder en bouwde omstreeks 1644 het tegenwoordige kasteel van Hoensbroeck. Hij was commissaris van de ridderschap van Valkenburg; in zijn brieven beschrijft hij uitvoerig den toestand

[p. 369]

van de landen van Overmaas in zijn tijd. Hij was in 1627 gehuwd met Anna Elisabeth van Loë tot Wissen (overl. te Haag bij Gelder 24 Sept. 1631), die hem drie kinderen schonk, o.a. Arnold Adriaan (die volgt).

Zie: Egidius Slanghen, Het Markgraafschap Hoensbroeck (1859), 157; Adolf Stoffens, Bijdragen tot de geschiedenis van Swalmen en Asselt in Publ. de la Soc. Hist. et Arch. dans le duché de Limbourg XXXI (1894), 354; Alfred Habets, Geschiedenis der landen van Overmaas sedert den vrede van Munster tot aan het Partage-tractaat 1648-1662 in dezelfde Publ. etc. XXXIII (1896-97), 168, 174-175, 177, 184; Maasgouw (1881), 543, (1898), 20.

Verzijl