beteekenis voor de toekomst van het kloosterwezen ten volle begrepen behoorde ook Willem van Herckenroy. Men vertelt zelfs, dat de ziekte, waaraan hij 23 Maart 1632 te Tongeren overleed, moet worden toegeschreven aan het zielsverdriet hetwelk hij had gehad over de verwoestingen, door de legers der protestantsche vorsten in de duitsche katholieke staten aangericht. Hij wordt ons geteekend als iemand, ‘liefelijk in den omgang en bij grooten en kleinen bemind, altijd nederig en zóó weldadig, dat hij soms zijn kleederen uittrok, om ze aan de armen te geven”.
Van zijn geschriften verdienen vermelding: I. Exercitia pietatis per ferias distributa; II. Remedia contra pusillanimitatem et scrupulos, ex SS. patrum dictis (een werkje ter bestrijding van het kleingeestige en angstvallige in de plichtsbetrachting); III. Exhortationes capitulares; IV. Modus juvandi morituros; V. Modus visitandi monasteria.
Zie: J.G.R. Acquoy, Het klooster te Windesheim en zijn invloed II (Utr. 1876), 169-170, 188-189, 295, 312, aant. 5, 316, aant. 2, III (Utr. 1880), 88, 319; Biographie nationale, publiée par l'académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique IX (Brux. 1886-1887), 240.
Brinkerink