[Heim, jhr. Mr. Gerlach Johan Herbert van der]
HEIM (jhr. Mr. Gerlach Johan Herbert van der), geb. te Rotterdam 21 Dec. 1761, overl. te 's Gravenhage 7 Juli 1822, was de derde zoon van Mr. Jacob van der Heim en Maria Arnoldina Gevaerts.
Hij werd te Leiden 19 Febr. 1779 als student ingeschreven en promoveerde aldaar 19 Juni 1784 in de rechten op stellingen.
Hij werd 11 Apr. 1804 tot lid van het Wetgevend lichaam gekozen, maar toen door den raadpensionaris Schimmelpenninck een tot 19 leden ingekrompen Wetgevend lichaam werd ingesteld, werd hij daarin niet opgenomen. Koning Lodewijk benoemde hem 25 Sept. 1806 opnieuw in dit nu weder tot 39 leden uitgebreide lichaam. Hij was een van de 11 leden der geheime commissie, door koning Lodewijk 14 Apr. 1810 ingesteld om hem raad te geven omtrent den toestand, waarin hij zich door het verdrag van 16-19 Mrt. te voren geplaatst zag. Hij bleef dit tot onze inlijving in Juli 1810 en werd toen ambteloos.
Hij werd na onze bevrijding op 29 Aug. 1814 tot lid der staten van Holland voor de stad 's Gravenhage en 2 Dec. 1815 tot een der 4 burgemeesters van 's Gravenhage benoemd. Beide bleef hij tot zijn overlijden.
Hij huwde 17 Juni 1794 Maria Henriëtte Slicher, geb. 31 Aug. 1763, overl. 20 Jan. 1796, bij wie hij een dochter had.
Hem werd in 1846 adeldom toegekend.
Ramaer