[Gruythuys, Garcilius van]
GRUYTHUYS (Garcilius van) of de Grutus, de Gruythuysen, van den Gruythuys, kartuizerprior, overl 22 Mei 1444 bij Arnhem. Reeds kort na de stichting van de Ruprecht-Karls-Universität te Heidelberg werd ‘Kersilius de Gruythuys’ met zijn broeders Petrus en Arnoldus geïmmatriculeerd onder het rectoraat van Marcilius van Inghen. Zij behoorden tot een bekend geldersch geslacht. Petrus en Arnoldus zijn later naar de universiteit van Keulen gegaan (zie over beiden het volgende artikel).
Garcilius is in het kartuizerklooster Monnikhuizen ingetreden en aldaar als monnik geprofest. Het eerst vindt men hem in 1432 als kartuizer vermeld en wel als procurator van dit huis. Het generaal kapittel der Grande Chartreuse van 1438 benoemde hem tot prior van Monnikhuizen als opvolger van Marcilius Boechamer (zie kol. 75). In 1440 werd dit klooster, hetwelk tot dan toe tot de provincie van den Rijn had behoord, door de Grande Chartreuse ingedeeld bij de ‘provincia Picardiae remotioris’, waartoe het sindsdien altijd heeft behoord. Hij stierf als prior en is opgevolgd door Hendrik van Orsoy (zie art.).
Zie: H. Keussen, Die Matrikel der Universität Köln 1389 bis 1559 I (Bonn 1892) 12, 15; Gustave Toepke, Die Matrikel der Universität Heidelberg von 1386 bis 1662, Erster Teil, 10; Bijdr. en Meded. Hist. Genootschap Utrecht IX, 270; G. van Hasselt, Kronijk van Arnhem (Arnhem 1790) 10, 15, 33, 36, 42, 163; Chartae Capituli Generalis Ordinis Cartusiensis (ms. Certosa del Galluzzo, Florence); Archief Gesch. Aartsbisd. Utrecht LVI (1932), 51-53.
Scholtens