[Ghoor, Daniël heer van (2)]
GHOOR (Daniël heer van) (2), in oorkonden vermeld 1299-1311, zoon van den voorgaande. Hij was drossaard van Brabant en een der heeren, aan wie Gerard heer van Diest bij oorkonde van 29 Aug. 1306 opdracht gaf, de schadeloosstellingen vast te stellen, die hij den hertog van Brabant schuldig was, wegens diens bijstand tegen de oproerige inwoners der stad Diest. 7 Mei 1307 zegelde hij, met verschillende andere grootvazallen en in hoedanigheid van drossaard van Brabant, de oorkonde, door welke de hertog van Brabant aan de stad Léau vrijdom van belasting verleende. Den 18. Sept. van hetzelfde jaar komt hij als getuige voor in een charter van Jan II, hertog van Brabant, in hetwelk deze erkende, dat de hooge en lage gerechtigheid van Mont-Saint-Guibert en van Dion behoorde aan den abt en het klooster van Gembloux. In 1309 bezegelde hij de oorkonde van Jan II hertog van Brabant, door welke deze te kennen gaf, dat hij Philippina gravin van Henegouwen wederom in bezit had gesteld van het land van Mirwart. Hij had ten huwelijk Johanna, dochter van Lambert van Fexhe genaamd Schoonvorst en Aleida van Haren. Uit dit huwelijk: Daniël (3) (die volgt); Johanna, echtgenoote van Diederich van Argenteau; Aleida, abdis te Fôret bij Brussel (overl. in 1360) en Lambert (die eveneens volgt).
Zie: M.J. Wolters, Notice historique sur l' ancien comté de Hornes etc. (Gand 1850), 152-153; E. Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroeck (Maastricht 1859), 205-206; Louis de Crassier, Comté de Hornes. Cour féodale et nouvelles seigneuries in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le Limbourg LXV (1929), 387.
Verzijl