[Gellé, Johann Baptist]
GELLÉ (Johann Baptist), geb. te Kriechingen in Lotharingen in 1777, overl. te Luxemburg 16 Mrt. 1847, was de zoon van een koopman, die in 1786 naar Luxemburg verhuisde. Hij had de middelbare school (het college) aldaar afgeloopen toen hij door het fransche bestuur, dat de Oostenrijksche Nederlanden in 1794 veroverd had, in hetzelfde jaar tot secretaris der stad benoemd werd. In 1797, na de vorming der departementen, werd hij geplaatst als ambtenaar bij het bestuur van het departement Forêts, waarvan Luxemburg de hoofdstad werd. Hij was een zeer bekwaam ambtenaar en was specialiteit in domeinzaken. In 1814, toen de legers der verbonden mogendheden de zuidelijke Nederlanden overstroomden, stelde de prefect Jourdan hem voor, met hem naar Frankrijk te vluchten, waar een schoone ambtelijke toekomst hem wachtte. Dit weigerde hij en in 1815 werd hij secretaris-generaal van het nu provincie Luxemburg geworden Forêts. Op 10 Juni 1816 werd deze rang veranderd in griffier van de provincie Luxemburg.
Hij was het hoofd der luxemburgsche vrijmetselaars en was zeer met koning Willem I ingenomen, evenals zijn chef, de gouverneur Willmar. Zij hebben in samenwerking veel voor het lager onderwijs in de provincie gedaan. In 1819 is op zijn initiatief ter bestrijding der werkloosheid een spinnerij te Luxemburg opgericht.
Na den opstand bood de in België zeer invloedrijke Nothomb hem een belangrijk ambt aan, maar hij bleef den Koning getrouw en bleef te Luxemburg, beschermd door de pruisische bajonetten, wonen. Zijn dienst was toen tot de stad beperkt. In 1839, toen de oostelijke helft der provincie onder Willem I tot groothertogdom was verheven, werd hij secretaris-generaal en regeeringsraad. Hij heeft een schoolverordening ontworpen voor het groothertogdom, die in 1843 door Willem II is ingevoerd.
Ramaer